“De moeilijkheid zit hem niet in de nieuwe ideeën, maar in het kunnen loslaten van de oude ideeën, die tot in de verste uithoeken van ons hoofd zitten.”
Uitspraak van: John M. Keynes
De vorm volgt de visie.
Het eerste punt is dat het huidige systeem een symptoom van een cultuur is die is ontstaan in Nederland sinds de samenvoeging van de kleuterschool en de lagere school, waarin het oké is om kleuters onderwijs te geven op cognitieve wijze. De leidinggevende hebben mede deze cultuur gewaarborgd op de Nederlandse scholen. Dit is een constatering en nu moeten wij ons richten op de toekomst. We willen uiteindelijk werken aan meer synergie tussen de groepen drie en vier en werken aan een goede basis voor de kleuter. Aan een goed fundament moet gewerkt worden vanuit een motorische-, zintuigelijke ontwikkeling en vanuit (risicovol) spel, zodat een kleuter in staat is om voor zijn eigen veiligheid te zorgen.
Het kan ook anders als wij (alle juffen en meesters van het jonge kind) bereid zijn om te zoeken naar oplossingen die aan meerdere belangen recht doen! Kunnen we concepten bedenken waarin de kleuter zich mag ontwikkelen op eigen wijze en dat dit nog een tijdje door gaat in groep drie, voordat het lees-, reken- en schrijfonderwijs start in Nederland? Het gekke is: dat niemand daar nu aan werkt op de scholen in Nederland. Terwijl het belangrijk is voor de toekomst hoe wij het kleuteronderwijs willen inrichten in Nederland. Wat kunnen we leren van de landen om ons heen zoals België en de Scandinavische landen? In België zijn er al scholen waarbij directies de onderbouwleerkrachten ondersteunen in deze transitie. Guy Stevens heeft het prachtige boek geschreven “Werken aan ontwikkelend leren”!
In zijn boek heeft hij het over of wij het jonge kind nog genoeg tijd geven om de juiste ervaringskansen te bieden zodat hun brein geboetseerd kan worden voor groep 3. Vele kleuters krijgen al een aangepast traject omdat er volgens andere deskundigen iets mis is met deze kleuter. Welke rol laten wij (leerkrachten jonge kind) liggen. Juist wij moeten onze stem laten gelden om de transitie vlot te trekken!
De visie geeft richting en betekenis aan het onderwijs. Het gaat om de uitvoering!
Geef de vrijheid aan de kleuter om zich op eigenwijze te mogen ontwikkelen.
Ten tweede een kleuter past niet in de onderwijs mal van een systeem, maar hij volgt zijn eigen psychologische ontwikkeling. Ontwikkelingspsycholoog Piaget is begonnen met de fasen van het jonge kind en later heeft ontwikkelingspsycholoog Ewald Vervaet het verder uitgewerkt.
Het derde punt is dat vele externe partijen zich gaan mengen in deze belangrijke discussie met het onderwijs aan kleuters. Ik ben van mening dat iedereen die onderwijs een warm hard toe draagt ook zelf werkzaam moet blijven in het onderwijs. Het is oneerlijk als mensen met hogere salarissen zich een rol toe eigenen die niet wenselijk is in een omgeving dat een algemeen publiek domein is. Er zou samenwerking moeten komen vanuit de Pabo zodat er goede afstemming komt tussen de praktijk en de toekomstige leerkracht van het jonge kind.
En als allerlaatste punt vind ik dat de mensheid buiten de draagkracht van zichzelf leeft. Dit zien we terug in ons huidige systeem dat zorgt voor vermoeidheid en dat wij als mens rust niet hoog achten in onze samenleving. Iedereen gebruikt zichzelf meer dan 3,3 keer dan zijn eigen draagkracht, daardoor wordt iedereen overvraagt en dit zorgt voor stress in onze samenleving. Altijd maar moeten presteren brengt grote risico’s met zich mee in het brein dat nog in ontwikkeling is. We willen juist naar een duurzamere wereld voor iedereen. Een gezond lichaam, een gezonde geest en bovenal een gezonde aarde! Met z’n allen moeten we ervoor zorgen om in verbinding te blijven met de aarde en met jezelf. Beide moeten weer in evenwicht worden gebracht en daar kan het kleuteronderwijs een bijdrage aan leveren! Immers daar wordt je fundament gevormd voor de rest van je leven!
De kleuter volgt zijn eigen ontwikkeling als hij rijp is voor iets (dus in de juiste fase van zijn ontwikkeling zit. Het is de psychologische ontwikkeling waarin het kind zich bevindt en daarbij sluit de leerkracht aan met zijn onderwijsaanbod. De kleuter ontwikkelt zich van binnenuit. Leerkracht volgt het kind en observeert nauwlettend zodat de stof nooit over vraagt wordt. De kleuter blijft zich ontwikkelen omdat zijn brein zich blijft ontwikkelen. Er komen steeds nieuwe neurologische verbindingen bij. Eerst waren ze er nog niet de verbindingen in het brein maar opeens kan de kleuter het wel. De kleuter zal het zelf ontdekken door de rijke leeromgeving die je biedt. Het gaat vooral om het zelf ontdekken! Geef het de ruimte om het zelf te kunnen ontdekken.
Hierdoor verinnerlijkt het en komen de juiste verbindingen tot stand in het brein. Zoals je goed ziet bij de motorische ontwikkeling van liggen, rollen, kruipen, staan, lopen en rennen. Deze ontwikkelingen staan vast en als het goed is doorloopt iedereen deze fasen.
Daarnaast neemt het spel een belangrijke plaats in zijn leefwereld. Het is een bezigheid die het veilige kind elke dag doet om te kunnen ontdekken dat alles nog kan blijken te zijn.
Het gaat erom in welke fase bevindt de kleuter zich?
In de ontwikkelingspsychologie gaat het niet om de antwoorden maar om de toelichting. De ontwikkelingspsycholoog Piaget en Vervaet hebben de fasen van de kleuter uitgewerkt en toegelicht. Is de kleuter lijfrijp om verder te kunnen naar de volgende fase? Dit kun je gemakkelijk constateren met behulp van proeven. Betrek de omgeving bij alles zodat de kleuter zich op motorisch- en zintuigelijk vlak optimaal kan ontwikkelen. Bovenal moeten we meer vertrouwen hebben in de wetenschap, die deze fasen onderschrijft.
Een integrale visie ontwikkelen op goed kleuteronderwijs en de overgang naar groep drie en vier! Dat alle elementen die belangrijk zijn met elkaar in verband worden gebracht!
Wanneer is het verlangen groot genoeg van alle onderbouwleerkrachten om het onderwijssysteem van binnenuit te veranderen samen met de directies, de opleiding voor onderwijsassistent (Mbo-opleiding), de Pabo, de PO raad en het Ministerie van Onderwijs in een voorwaarde scheppend onderwijs voor het jonge kind? Ik geloof echt dat wij dit zelf moeten gaan organiseren. Een toekomst bestendig onderwijs samen met elkaar vormgeven aan alle kleuters met de juiste kennis en passie voor het jonge kind! De WSK is groot genoeg om te zorgen dat er een erkend keurmerk komt van de WSK, zodat ouders weten waar ze moeten zijn voor de juiste schoolkeuze voor hun kleuter! Ook ouders moeten op de hoogte gebracht worden welke school deze fasen erkend en hun onderwijsaanbod daarop afstemt.
Het is belangrijk dat het werkveld een cruciale rol moet krijgen. Welke initiatieven moeten nog meer worden ondernomen om dit proces vlot te trekken?
Wij zullen ervoor moeten zorgen dat alle kleuters in Nederland hun eigen traject mogen volgen in onze eigen kleuterklas en daar optimaal de tijd voor zullen krijgen!
Leerkracht van het jonge kind
Lid van de WSK
Inge Verkouw
Dank je voor dit stuk!
“De moeilijkheid zit hem niet in de nieuwe ideeën, maar in het kunnen loslaten van de oude ideeën, die tot in de verste uithoeken van ons hoofd zitten.” > dat gaat vooral over de ideeën van de collega’s in 3-8 denk ik. Als wij ze laten spelen, moeten ze nog steeds een bepaald startniveau laten zien helaas.
Het vergt moed om uit te blijven dragen dat kleuters écht leren van spelen. Want hoe komen ze dan aan dat startniveau op dag één in groep 3?
En o ja… het zal ook wel met geld te maken hebben. Want als we écht kijken naar goedkoper onderwijs, denk ik dat de meeste uitgevers een (deel van) hun aanbod zo kunnen schrappen. Het punt is alleen dat interventies met licenties, materialen en methodes vergezeld gaan van veel reclame en mooie woorden. Die worden door leerkrachten, directies, besturen en IB’ers blijkbaar klakkeloos overgenomen.
Ongelooflijk eigenlijk dat we daar zo vaak akkoord mee gaan! Want ja, eerst zeggen dat het kind en de ontwikkeling voorop staat en tegelijk in je product het tegenovergestelde (laten) doen?! Het is de omgekeerde wereld.
Ik werk nu 43 jaar met kleuters.
In kleine groepen kun je makkelijker differenteren. Het idee van een doorgaande lijn was dat ook 3 tot 8 vd kleutergroepen kunnen leren.
Maar steeds weer wordt dat wat niet lrr er lekker gaat neergelegd bij de kleuters.
Spelend leren is steeds weer in het gedrang. Steeds moeten we weer opkomen voor de kleuters en moeten lesjes met stappenplannen methodes gevolgd worden.