Steun jij de doelstellingen van de Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs? Bekijk hier onze doelstellingen en word lid!

WSK-nieuws

Tempolezen of redzaamheidslezen? De leesaanpak in Nederland onder de loep

Tempolezen of redzaamheidslezen? De leesaanpak in Nederland onder de loep
Ewald Vervaet, kerngroeplid WSK en lid van de OVO-werkgroep van de WSK

In Nederland leren kinderen lezen met behulp van methodes die veel nadruk leggen op tempo. Vanaf groep 3 oefenen ze vooral technisch lezen: hardop lezen van losse woordjes, met focus op snelheid. Wie sneller leest, scoort hoger op toetsen en wordt gezien als een betere lezer. Maar is dat terecht?
Luc Koning deed hier onderzoek naar in zijn proefschrift. Hij keek kritisch naar deze ‘tempoleesaanpak’ en vergeleek die met zijn andere manier van lezen: het ‘redzaamheidslezen’. Dat laatste draait niet om snelheid, maar om of een kind zelfstandig en begrijpend kan lezen. Koning laat zien dat we in Nederland te veel vertrouwen op tempolezen en daardoor voorbijgaan aan wat echt belangrijk is: lezen om iets te begrijpen en er iets mee te kunnen.

Tempolezen: wat is het precies?
Tempolezen is in veel scholen de norm. Kinderen lezen hardop losse woordjes, steeds sneller. Ze worden getest met lijsten zoals de DMT (Drie-Minuten-Toets), waar het aantal goed gelezen woorden per minuut wordt geteld. De gedachte hierachter is: als een kind snel en foutloos leest, dan begrijpt het ook beter wat het leest.
Maar volgens Koning klopt die redenering niet. Snel kunnen lezen betekent nog niet dat je weet wat je leest of dat je het kunt toepassen in het dagelijks leven. Bovendien raken veel kinderen ontmoedigd door het voortdurende tempo-gedram. Langzame lezers krijgen het idee dat ze ‘slecht’ zijn, terwijl ze misschien wél begrijpen wat ze lezen.

Redzaamheidslezen: een alternatief
Koning stelt daar het redzaamheidslezen tegenover. Hierbij draait het om lezen in context: kan een kind een zin begrijpen? Kan het zelfstandig informatie vinden? Kan het een instructie volgen of een tekst lezen om iets te doen?
Redzaamheidslezen sluit aan bij de werkelijkheid: daar lezen we immers ook niet om zo snel mogelijk een tekst af te raffelen, maar om iets te begrijpen of te gebruiken. Denk aan een recept volgen, een route lezen of een bijsluiter begrijpen.
In plaats van losse woordjes oefenen, richt redzaamheidslezen zich op zinnen en teksten met betekenis. Kinderen krijgen korte zinnen te lezen waarin ze een woord moeten invullen, of ze moeten een zin kiezen die past bij een plaatje of een situatie.

Wat zegt het onderzoek?
Koning onderzocht meer dan 400 leerlingen in groep 4 en 5. Hij liet hen drie soorten leestaken doen:

  1. Tempoleestaak – losse woordjes hardop lezen, zoals bij de DMT.
  2. Begrijpend-leestaak – zinnen lezen en de juiste aanvulling kiezen.
  3. Redzaamheidsleestaak – zinnen lezen die passen bij alledaagse situaties.

Wat bleek? Kinderen die goed scoorden op tempolezen, scoorden lang niet altijd goed op redzaamheidslezen. En andersom konden kinderen die op tempo laag scoorden, prima uit de voeten met begrijpend lezen en redzaamheidslezen. Met andere woorden: snelheid voorspelt niet of een kind goed kan lezen in de praktijk.
Daarnaast laat Koning zien dat de nadruk op tempo ook pedagogisch nadelig is: kinderen worden onzekerder, lezen met tegenzin, en denken dat ze niet goed zijn als ze langzaam lezen – zelfs als ze wel begrijpen wat ze lezen.

Waarom kiezen we dan voor tempo?
Het is begrijpelijk dat scholen kiezen voor tempolezen: het is makkelijk te meten. Je telt het aantal goed gelezen woorden per minuut, zet dat in een tabel, en je hebt een score. Maar juist dat gemak maakt het ook verraderlijk. Het zegt niet alles – en misschien zelfs weinig tot niets – over wat een kind werkelijk kan.
Koning pleit ervoor om de toetscultuur te herzien. Niet alles wat meetbaar is, is waardevol. En niet alles wat waardevol is, is meetbaar. Vooral bij iets als lezen, waar begrip, motivatie en toepassing zo belangrijk zijn.

Wat kunnen scholen doen?
Koning doet in zijn proefschrift ook aanbevelingen:

  • Laat het tempo los: niet ieder kind leest even snel, en dat is in orde. Richt je op begrip en zelfstandigheid.
  • Gebruik betekenisvolle leestaken: werk met teksten en opdrachten die lijken op situaties uit het echte leven.
  • Beoordeel breder: neem de score op een tempotoets niet serieus, maar kijk eerst en vooral naar hoe een kind omgaat met teksten in de klas en in het dagelijks leven.
  • Geef kinderen vertrouwen: benadruk dat lezen niet om snelheid gaat, maar om snappen wat er staat en ermee kunnen werken.

Wat betekent dit voor het leesonderwijs?
Het proefschrift van Koning is een belangrijke oproep om kritisch te kijken naar hoe we kinderen leren lezen. Lezen moet geen race zijn. Als we willen dat kinderen later als volwassenen goed kunnen lezen – voor hun werk, in het dagelijks leven, of gewoon voor plezier – dan moeten we ze leren om teksten te begrijpen, niet alleen om ze snel op te dreunen.
De term ‘redzaamheidslezen’ past daar goed bij: lezen om zelfredzaam te zijn, om je in allerlei omstandigheden te kunnen redden met teksten. Koning maakt duidelijk dat we daar veel meer op moeten inzetten. En dat begint met een verandering in hoe we denken over lezen – bij leraren, scholen, beleidsmakers én ouders.

Luc Koning, Redzaamheidslezen; een studie naar de ontwikkeling van het redzaamheidslezen bij kinderen in de groep 3 t/m 6 van het basisonderwijs (of een studie naar de leesvaardigheid van kinderen in de groep 3 t/m 6 van het basisonderwijs (colofon)), Daarle, Pravoo, 2024; € 39,95 (verzending gratis), te bestellen via info@pravoo.nl.

 

Related posts
WSK-nieuws

Reactie WSK op de antwoorden van de regering van 24 april

WSK-nieuws

Zembla-uitzending over dyslexie (18 mei)

WSK-nieuws

Het hele kind en ontwikkelingsvoorsprong

OVOWSK-nieuws

Voortgang in het OVO-project

Klik HIER en word (steun-)lid van de WSK en
blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief.