Laat de kleuterleidster weer de reisleidster zijn
Kleuteronderwijs bestaat uit twee delen: de reis en het reisdoel.
Vroeger was de reisbestemming de eerste klas, tegenwoordig noemt men dat groep drie.
Helaas zit de verandering niet alleen in de benaming, maar hebben er ook inhoudelijk nogal wat wijzigingen plaatsgevonden. Wat men vroeger aan ging bieden nadat dat reisdoel, die eerste klas dus, eenmaal bereikt was, dien je nu als leerkracht vooraf al aangeboden te hebben. De eisen zijn namelijk heel erg opgeschroefd en zijn er de oorzaak van dat de reis, het lesaanbod, totaal veranderd is.
Dat zou kwaliteitsverhogend moeten werken, maar in de praktijk ligt de focus alleen nog maar op cognitieve doelen, letters en cijfers, schrijven en rekenen. Daardoor wordt er versmald les gegeven, wat juist kwaliteitsverlágend werkt. Er wordt voorbij gegaan aan het feit dat een kleuter leert vanuit een totaalbeleving, die typisch is voor deze leeftijdsgroep en waardoor je het kind zich in al zijn facetten, dus breed, kunt laten ontwikkelen.
De kiem is aanwezig voor creatieve, sociale en motorische vaardigheden, maar tijdens de tegenwoordige reis hebben we alleen oog voor de doelen van de testen, in plaats van op het volledige kind. Op deze wijze werken wij mee aan het bouwen van een wereld van uitsluitend op zichzelf gerichte egotrippers, die niet coöperatief maar competitief aan de slag gaan. Kinderen worden al vanaf de kleutergroep afgerekend op cognitieve prestaties en daardoor brengen wij hen geen normen en waarden meer bij.
Wat er verder misgaat tijdens de actuele reis is dat de rol van de leerkracht met al zijn of haar talenten niet meer aan bod komt, terwijl hij/zij eigenlijk de reisleider is, die er persoonlijke kleur aan zou kunnen geven.
Het maakt niet uit welke individuele talenten zij bezitten, als ze maar de gelegenheid krijgen die in te zetten om de lessen te verlevendigen. Helaas is het op eigen wijze les geven, wat de essentie van het beroep is, geminimaliseerd. Men dient te vertrekken vanuit leerdoelen en moet trachten die zo snel mogelijk, met behulp van voorgeprogrammeerde, gekunstelde lessen uit niet-kindgerichte methodes, te bereiken Vanuit deze ontwikkelingshaast is er geen ruimte meer voor de persoonlijke talenten van de leerkracht. Hij of zij moet, liefst zonder kritisch te zijn, lessen aanbieden en resultaten registreren. Zowel de voorgeprogrammeerde lessen als het tijdrovende registreren gaan voorbij aan dé passie van de leerkracht: het op eigen wijze met hart en ziel lesgeven.
Daarnaast gaat men ook nog eens voorbij aan de belevingswereld van het kind. Dat mag zijn wereld niet meer mee de klas inbrengen, want er is geen tijd en ruimte meer om aandacht te schenken aan die bijdragen. Alles moet vastliggen en dient gecontroleerd te kunnen worden: wat niet geregistreerd kan worden heeft geen waarde meer. Leerkrachten wordt de mogelijkheid ontnomen hun begaafdheden in te zetten tijdens het lesgeven. Zij moeten lesgeven volgens het vrijwel altijd dodelijk saaie directe instructiemodel. Dit gaat voorbij aan zowel de persoonlijke talenten van de leerling als die van de leerkracht.
En dat terwijl een kind een schat aan ervaring op zou kunnen doen, indien het acht jaar lang van gevarieerd getalenteerde mensen op creatieve wijze les zou mogen krijgen. Dat vormt kinderen, omdat ze zich kunnen spiegelen aan de persoonlijke vaardigheden van hun leerkrachten en daardoor zichzelf leren kennen. Daardoor kunnen ze later goede keuzes maken en creatieve oplossingen bedenken in deze complexe samenleving. Voorlopig ontwikkelen wij bij een kind op dat gebied eerder mínder dan méér vaardigheden.
Blijkbaar wordt de waarde van ontwikkelde zelfstandigheid en het gebruik kunnen maken van (het) gezond verstand niet meer gezien als noodzakelijk en waardevol in het onderwijsproces. Zelfs directeuren, die tijdens een, vaak door de leerkracht veiligheidshalve van internet geplukte les volgens het directe instructiemodel komen observeren, blijken geen beroep meer te doen op hun gezond verstand.
Wat te denken van een directeur, die vertelt dat de les ‘heel saai, maar inhoudelijk wel heel goed’ was? Zo’n man wordt geregeerd door de angst voor het regime, want iemand met een beetje boerenverstand begrijpt dat een saaie les nooit goed kan zijn. Dat is een contradictio in terminis, want een saaie les boeit niet en beklijft dus ook niet. De totaal bezielde docent die afwijkt van de geplande lesinhoud is degene, die een leven lang blijft hangen, niet de herhaler van de letterlijke tekst uit het boek. Toch wordt ons van bovenaf verplicht op die manier onze lessen te geven, terwijl wij wel de verantwoording blijven dragen voor de gevolgen.
Wat moet er anders?
Er moet opnieuw vertrouwen komen in de leerkracht en zijn persoonlijke vaardigheden.
De focus moet liggen op het leerproces in plaats van op het lesdoel.
Daarvoor moeten we vertrekken vanuit het ontwikkelingsniveau van het kind en moet op dat punt kennis worden aangebracht vanuit de opleiding tot leerkracht.
Er moet een hanteerbaar registratiesysteem worden ontwikkeld, dat geen onnodige tijd vreet, omdat die beter aan lesgeven besteed kan worden.
Het kind moet het plezier in het leren worden bijgebracht door aan te sluiten op zijn belevingswereld, want een kleuter is geen schoolkind.
De leraar moet zijn talenten breed in kunnen zetten, zodat de reis op weg naar de bestemming boeiend, feestelijk en rijk wordt voor beide partijen.
Werkplezier en leerplezier zullen het resultaat zijn! Wat een winst!!!
Erica Ritzema | Tilburg | juni 2013
Ik ben zo’n juf die alles bespreekbaar wil maken. Zo ging ik onlangs in een teamvergadering de discussie over Cito en kleuters aan. Niemand viel me bij, men keek met een afwachtende blik naar mij en ik zag ze denken ” Ohjee, die begeeft zich op glad ijs.’ De schoolleidster zat met de trendanalyses, die overigens zeer bedroevend zijn, voor haar neus en riep dat alles meetbaar MOET zijn. Dus ook bij de kleuters. Toen ik zei dat ze dan vaker in de klas moet komen, werd de discussie van tafel geveegd met een : ‘We komen er nog op terug.’ Ondertussen moest ik de kleuters onderwerpen aan M1, E1 en M2 en E2 Cito. M1 heb ik geweigerd. Bij E1 heb ik een kleuter laten stoppen omdat ze hevig begon te trillen. In het LVS heb ik genoteerd dat zij er nog niet aan toe is.
En, nee, ik zet de kleuters niet uit elkaar tijdens de toets en, ja, ik oefen buiten met hun eigen schaduw voor die schaduwvragen in het platte vlak!!
Ik blijf mondig en ik blijf aansluiten bij de leef- en belevingswereld van het jonge kind!!
Ook al ben mijn tijdelijke uitbreiding aan het eind van het schooljaar weer eens kwijt!
De spijker op zn kop Erica, zoals zo veel van deze verhalen bij de werk en steungroep kleuteronderwijs mij zeer aanspreken!!
Maar waarom zie ik deze kritische kanttekeningen , opmerkingen, houding dan zo weinig, openlijk, terug op de werkvloer??
Mensen doen daar hun mond niet of te weinig open , over hoe ze werkelijk denken over de absurde eisen die gesteld worden aan de kleuter en de kleuterleidsters? Programmatisch werken, didactische werkplannen, cito toetsen, etc?!
Er is nog zo veel onwetendheid bij directies en besturen over de verkeerde weg , die we ingeslagen zijn met ons onderwijs aan kleuters en ook peuters! Maar de angst regeert!! Onze kleuter is uiteindelijk de dupe , dus we moeten wel opkomen voor deze jonge kinderen, want zelf kunnen ze dit niet! Deze werkgroep is een goed begin!!
Wanner wordt dit voor iedereen duidelijk……!