Huib van Zijl deelt zijn vroegere ervaringen als directeur in het Voortgezet Speciaal Onderwijs in Rotterdam. Hij is er van overtuigd dat veel leerproblemen door fysieke oefeningen verholpen kunnen worden en verwacht dat er alleen een omwenteling kan plaatsvinden als er onderbouwd onderzoek wordt gedaan naar de gevolgen van te weinig beweging en spelen in de onderbouw.
- “Dertig jaar in het VSO gewerkt. Ik ben nu 71.
- Eind jaren ’70 kreeg mijn school bezoek van een Staatssecretaris. Onze schoolarts was ooit klasgenoot van haar. Ik verzocht de schoolarts om van 100 leerlingen de resultaten van haar medisch deel van het toelatingsonderzoek door te vlooien. Het resultaat was: 30% van de leerlingen scoorde 75 % van allerlei diffuse uitvalsfeiten: patroon herkennen op de rug, niet op een been kunnen (blijven) staan, oog‐handcoördinatie, etc. Daarna gezocht naar andere meldingen, onderzoeken, maar geen aanknopingspunten gevonden.
- Een leerlinge (± 14 jaar) kon bij de gymlessen nooit een bal goed vangen. Bij mijn boetseerles kon zij niet een mesje langs een latje trekken, het latje verschoof steeds omdat ze hiervoor blijkbaar niet de nodige oog‐handcoördinatie had. In dezelfde tijd kreeg ik haar, met nog een paar leerlingen als proeftestgroep voor een experimentele methode voor leren lezen (ze was analfabete). Ze had duidelijk b‐d verwisselingen. Ik heb haar leren lezen door (bijna) oneindig lang bij een b‐ in de leesrichting te gaan staan en haar buik aan te wijzen, evenals bij de d‐letter haar derrière. Op die manier koppelde zij na lange training de b aan haar buik en de d aan haar derrière, totdat ze aan tafel kon blijven zitten, even mentaal zich voorstelde hoe ze er bij stond en wist dan de letter goed te benoemen.
- Tien jaar later kwam opnieuw een (andere) Staats secretaris op schoolbezoek. Dezelfde schoolarts verzocht ik het vorige (10 jaar geleden) onderzoek te herhalen op de resultaten van een volledig nieuwe schoolbevolking. Resultaat: 30% van de leerlingen scoorde 75 % van allerlei diffuse uitvalsfeiten. We zijn opnieuw gaan zoeken en vonden een ex‐gymnastiekleraar, die door zijn werk op het spoor was gekomen van dezelfde uitvalsverschijnselen. Hij verklaarde o.a. dat het overslaan van het kruipgedrag een verminderde verbinding tussen de hersenhelften veroorzaakte. Hij had voor kinderen een trainingsprogramma ontwikkeld en gaf ook cursussen aan schoolteams e.d.
- Op mijn school is ook aan het team een dergelijke bijscholing gegeven. Voortaan deed de gymleraar extra compenserende oefeningen met de nieuwe leerlingen die in het toelatingsonderzoek duidelijke uitval vertoonden.
- Ik ontmoette ongeloof onder psychologen en pedagogen, want zó simpel kon een deel van een leerprobleem niet zijn, want zij hadden er immers voor dóórgeleerd.”
Heel herkenbaar allemaal. 36 jaar werken met kinderen en het is me steeds duidelijker geworden: vrijwel alle leerproblemen zijn terug te voeren op een onjuiste ruimtelijke ontwikkeling. De neuromotorische ontwikkeling van het kind is daar de basis van. Zonder kennis en inzicht in die materie zal het tobben blijven. Wij passen die inzichten al langere tijd toe in onze praktijk en zien dagelijks wat voor verschil het kan maken.
Ik ben toevallig psycholoog en pedagoge en geloof wel degelijk dat kinderen baat hebben bij fysieke oefeningen. Is het niet zo dat kleuters tegenwoordig veel testen krijgen, terwijl kleuters nou juist leren door te spelen, te ervaren, te voelen, te doen. Ik denk dat ook wat oudere kinderen nog steeds baat hebben bij fysieke oefeningen en meer leren door ontdekkend te leren, via de creatieve vakken. Ik ga zelf binnenkort een pad opzetten met ouders en kinderen, waarbij je met alle zintuigen voelt. Volgens mij de manier om in contact te komen met je kinderen.