PERSBERICHT van de Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs (WSK)
betreft: brief van staatssecretaris Dekker over toetsing in het funderend onderwijs
Gisteren, 13 juni 2014, heeft staatssecretaris Dekker zijn brief over ‘nut en waarde van toetsing in het funderend onderwijs’ aan de Tweede Kamer verzonden; zie www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/06/13/kamerbrief-over-nut-en-waarde-van-toetsing-in-het-funderend-onderwijs.html.
Voorgeschiedenis
Deze brief is een belangrijke stap in het proces dat is begonnen met het zwartboek dat de WSK op 9 april 2013 aan de Kamercommissie OCW heeft aangeboden; Het zwartboek laat zien dat het hoofdprobleem in het kleuteronderwijs is dat de huidige kleutertoetsen resulteren in perverse effecten zoals het feit dat kleuters, die ergens niet aan toe zijn, een ‘behandelplan’ krijgen. De oorzaak van die perverse effecten is dat die kleutertoetsen niet het ontwikkelingsniveau van een kind bepalen, maar slechts aangeven hoeveel procent een kind afwijkt van een gemiddelde. Daardoor wordt er bij lage scoorders geen onderscheid gemaakt tussen enerzijds leerlingen die ergens niet aan toe zijn (zoals letterkennis) en anderzijds leerlingen die er wel aan toe zijn maar bijvoorbeeld een persoonlijk probleem hebben of slecht onderwijs krijgen.
Uit het zwartboek is voortgevloeid dat de Tweede Kamer op 5 november 2013 de motie Rog heeft aangenomen; zie www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail.jsp?id=2013Z20889&did=2013D43132. Op grond daarvan mag de Inspectie van het Onderwijs in haar beoordeling van een basisschool niet meer meenemen of een school Citokleutertoetsen afneemt of niet.
Daaruit is voortgevloeid dat de Kamercommissie OCW op 11 februari jongstleden heeft besloten tot een debat met Dekker over toetsing in het funderende onderwijs; zie www.tweedekamer.nl/kamerstukken/plenaire_verslagen/detail.jsp?vj=2013-2014&nr=52&version=2 en zoek op ‘hoofdlijnendebat’.
Reactie van de WSK op Dekkers brief
Wij zijn het met Dekker eens
- dat ’toetsing bij het onderwijs hoort’ (p.3),
- dat goede onderwijstoetsen inzicht geven ‘in de capaciteiten van leerlingen en in hun ontwikkeling en leervorderingen’ (p.3),
- dat in het bijzonder voor kleuters geldt dat ‘de ontwikkeling van het kind gestructureerd wordt geobserveerd en het aanbod daarop wordt afgestemd’ (p.3) en
- dat het er bij toetsing altijd moet gaan om de ontwikkeling van iedere leerling zo goed mogelijk te volgen en te faciliteren, zodat hij of zij het beste onderwijs ontvangt’ (p.17).
Daar staat tegenover dat Dekker door ons op de hoogte is gebracht van de voorgeschiedenis; zie hierboven. We zijn daarom teleurgesteld dat hij op geen enkele manier ingaat op het oplossen van perverse effecten. Veel schoolbestuurders, waarvan Dekker helaas terecht stelt dat hun rol groter is geworden (p.3), eisen namelijk nog steeds dat er kleutertoetsen van het huidige type worden afgenomen.
Dekkers indeling in formatieve en summatieve toetsen (p.3) is onvolledig. Correct zou zijn om eerst onderscheid te maken tussen tests en proeven. Uit tests komen slechts afwijkingen van gemiddeldes voort. Vervolgens dient onderscheiden te worden tussen twee soorten proeven: rijpheidsproeven die nagaan of een kind ergens aan toe is of niet, en vorderingsproeven die nagaan in hoeverre een kind dat ergens aan toe is zich de betreffende stof werkelijk eigen heeft gemaakt. Dekkers ‘formatieve en summatieve toetsen’ zijn in de praktijk doorgaans tests (en dus geen proeven) en zijn beide gericht op het bepalen van de vorderingen van leerlingen, maar vanwege hun testmatig karakter vervullen ze die taak niet of uiterst gebrekkig. In zijn analyse ontbreken toetsen die de rijpheid van een kind bepalen, totaal.
Het roer moet om
Gezien de perverse effecten van tests moet het roer om in de richting van de vier punten waarover we het met Dekker eens zijn. Met beleid dat wordt gevoerd op basis van de beleidsvoornemens en dergelijke die ook in Dekkers brief staan, zal dat echter niet lukken. De WSK betreurt dit bovenmatig!
Met vriendelijke groeten,
De Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs (WSK)
Weet je wat ik de grootste toets vind? Om NIET te toetsen! Ook niet in het onderwijs, althans niet zonder dat de leerling er om vraagt! En dat vertrouwen in onze kinderen onze grootste opdracht (toets!!!) is. Elke vorm van toetsing staat of valt nog altijd met de waarderingsnorm van een ander…..