Zo’n zes jaar geleden kreeg juf Karina de vrijheid om bij de kleuters alles aan te pakken. Na vele inspecties en gesprekken heeft ze, samen met de hulp van een oud directrice, het kleuteronderwijs op haar school 180 graden omgedraaid. Kiesborden en andere methodes worden niet langer gebruikt. In plaats daarvan richt ze zich nu puur en alleen op uitdagend en aansluitend onderwijs. In dit artikel lees je wat juf Karina hier precies mee bedoelt en hoe ze hier invulling aangeeft.
Uitdagend en aansluitend onderwijs. Het klinkt ideaal maar hoe gaat het precies in zijn werk en wat is er voor nodig? We vroegen juf Karina of ze ons voorbeelden kon geven in welk opzicht haar klas/school zo anders is dan andere scholen. ‘Dat is een vraag die ik regelmatig stel aan invallers die hier langskomen. Wat hen voornamelijk opvalt is, dat wanneer de kinderen ’s ochtends binnenkomen in de klas, ze meteen aan het werk gaan. Ze gaan meteen werken of spelen in de poppen- of bouwhoek. In de klas vinden de kinderen ontwikkelingsmaterialen die ze zelfstandig pakken en daar vervolgens mee aan de slag gaan. Ondertussen druppelen alle kinderen dan langzaam binnen, totdat we om half negen officieel beginnen. Wat ik ook vaak hoor, is dat de kinderen erg taakgericht zijn. Dat kregen we ook terug van de pedagoog die de kinderen een tijdje had geobserveerd. De zelfstandigheid, taakgerichtheid en het feit dat de kinderen continue bezig zijn, valt ze over het algemeen het meeste op. Dat continue bezig zijn valt mij zelf ook erg op. Ik moet de kinderen echt duidelijk vertellen; “Kom jongens, nu even de spullen wegleggen, we gaan in de kring zitten voor wat fruit en een verhaal”. Zodra we klaar zijn in de kring, dan geven de kinderen zelf ook al weer aan dat ze graag verder willen. Dan pakken ze het ontwikkelingsmateriaal weer op en gaan ze verder met waar ze gebleven waren.’
Maar hoe zit het dan echt met die ontwikkeling. Hoe weet een kind wat hij/zij kan en mag?
‘Als de kleuters iets in het ontwikkelingsmateriaal tegenkomen wat ze niet kennen of nooit eerder gebruikt hebben, dan vragen ze ons om een lesje. Dan leggen wij uit hoe die werkjes gaan. Er zitten ook verdieping in die werkjes. Zo kunnen wij de kinderen steeds nieuwe opdrachtjes geven om de werkjes te verdiepen. We hebben in onze kleuterklas natuurlijk kinderen tussen de vier en zes jaar. In deze leeftijden zit uiteraard vaak een groot verschil aan ontwikkeling. Daarom hebben we, ook voor de nieuwe leerkrachten, de ontwikkelingsmaterialen uitgewerkt op kaarten met allemaal extra suggesties. Zo zijn er ook voor de kinderen die al wat meer aankunnen, altijd genoeg suggesties om zich verder ontwikkelen als ze daar aan toe zijn.’
Hoe zien jullie klassen eruit, zijn die ingericht op het leren lezen en schrijven?
‘Ja en nee. Wij hebben in tegenstelling tot andere kleuterklassen geen woorden of letterkaarten in de klas hangen. Ze komen de letters en cijfers wel tegen in de materialen die in de klas liggen, maar ze werken er alleen mee als ze daar ook aan toe zijn. Zo vinden ze in de kast een letterdoos en maken daar ook woorden mee als ze dat willen. We hebben nu ongeveer 20 kinderen in de klas, maar merken wel dat steeds meer wordt. Nu is het gemiddelde op school zo’n 25 kinderen per klas, maar in de kleuters blijven we het liefst bij 20. Ook om te voorkomen dat halverwege het jaar de klassen te groot worden en we de klassen moeten reorganiseren. Het allerliefst houden we de klas op 18 kinderen, we merken ook dat ouders het liefst hun kinderen in kleinere klassen hebben dan grotere.’
Hoe gaan je collega’s om met deze methode van kleuteronderwijs? Aangezien er niet uit boekjes wordt lesgegeven, hebben de leerkrachten aanzienlijk meer kennis nodig over het jonge kind.
‘Ja klopt, we hebben voornamelijk veel jonge leerkrachten en die vonden het dan ook heel fijn dat ik een dag met ze meeliep. Ze konden alle vragen stellen die ze hadden en ik kon ze waar nodig van advies voorzien. Dus ik ben wel veel bij mensen in de klas geweest. Maar niet iedereen was even positief. Er waren ook mensen die zeiden dat ze deze manier van lesgeven helemaal niet fijn vinden omdat ze van structuur houden. Voor het behouden van een dagelijkse structuur is deze manier inderdaad niet geschikt. Je bent natuurlijk afhankelijk van het kind. Welk werkje pakt het kind uit de kast en hoe ga/kan ik daarbij helpen. Het is niet zo dat je van tevoren je dag kan plannen. Niet iedereen vindt dat even makkelijk en niet iedereen wil zo werken. ’
Tot slot stelden we Juf Karina de vraag wat de leerkrachten van groep 3 en 4 vinden van haar aanpak in de kleuterklas. Zijn zij tevreden met het niveau van de kleuters zodra ze moeten gaan lezen en schrijven in deze groepen?
‘Dat blijft altijd een discussie. Via de voordeur zijn die gesprekken eruit gegaan en via de achterdeur komen ze weer binnen. Hun wens is toch eigenlijk wel dat wij de letters eerder gaan aanbieden, zodat de kinderen eerder op niveau komen en daar ook blijven in de jaren erna. Vooral dat laatste is een steeds terugkomende discussie onder leraren. De kinderen van groep 8 moeten uiteindelijk een bepaald niveau halen, waar de school uiteindelijk op aangekeken wordt. De leerkrachten in groep 8 willen dat hun kinderen in groep 7 het juiste niveau hebben om in groep acht het “einddoel” te halen. Dus de kinderen van groep zeven moeten vanuit groep 6 weer een bepaald niveau hebben et cetera en dreunt door tot de kleuters. We horen dan dat het wetenschappelijk bewezen is dat als je kinderen jong letters aanleert dat ze daar alleen maar profijt van hebben. Maar het gaat niet over de ontwikkeling van kinderen. Dat weegt minder dan kinderen, die al een achterstand of moeite hebben, dat je die letters moet gaan aanbieden terwijl ze er nog niet aan toe zijn. Daarom doen wij dat dus juist bij de kleuters niet. In deze discussie blijven de meningen altijd verdeeld, dat zie je op heel veel scholen. Het hangt er natuurlijk ook vanaf vanuit welke hoek je naar deze discussie kijkt. Als ontwikkelingspsycholoog denk je er natuurlijk heel anders over dan een bijvoorbeeld een lees- en taaldeskundige. Je merkt gewoon dat die discussies steeds weer terugkomen. En dat is in principe ook goed, ik ga die gesprekken ook graag aan.’
Wij zijn benieuwd! Wat mag en kan er bij jullie in de kleuterklas? Heb je een soort gelijk verhaal of doen jullie het helemaal anders? Laat het weten in de reacties!
BAC
De vraagstelling aan Karina heeft er mogelijk toe bijgedragen dat de nadruk veelal op de ontwikkelingsmaterialen is komen te liggen. Zeker heeft Pauline gelijk wat betreft het belang van het spelen in de hoeken, op de mat en in een atelier; m.a.w. een rijke leeromgeving waarin het spel centraal staat is zeker, zo niet, nog belangrijker voor de ontwikkeling van de kleuter.
Ik werd met name blij vanwege het ontbreken van een planbord, woordkaarten en letterkaarten.
Het planbord is de kleutergroep ingekomen voor kleuters met een onderwijsbehoefte; nl. het vereenvoudigen van het maken van een keuze d.m.v. visualisering van de materialen/hoeken waaruit een keuze gemaakt kan worden. In de praktijk zie ik regelmatig dat het planbord onnodig veel tijd vraagt en kleuters te lang op elkaar moeten wachten voordat ze werkelijk kunnen gaan spelen. Zo ook met de dagritmekaarten van Luc Koning; de geel en rode kaarten (voor de oudere onder ons heel herkenbaar). Deze zijn destijds tot stand gekomen voor kinderen die dat gezien hun onderwijsbehoefte nodig hadden. In de daarop volgende periode is dit ingezet voor de hele groep. Mijn aanname is dat door het vele visualiseren voor alle kleuters de auditieve waarneming wat naar de achtergrond is verschoven. Luisteren en het oefenen van het kortetermijngeheugen neemt een minder belangrijke plaats in; door visualisering is luisteren en onthouden voor een kleuter niet direct noodzakelijk. Juist de auditieve waarneming en geheugenoefeningen zijn zo belangrijk voor de leesontwikkeling. Als alle kleuterjuffen meer aandacht zouden geven aan de vele mooie versjes, liedjes, vertellingen, voorlezen, prentenboeken een rijke leeromgeving en inhoudelijk beter op de hoogte zijn van wat ‘spel’ nu werkelijk inhoud is er voldoende aanbod voor de ontwikkeling van geletterdheid en gecijferdheid. In mijn ogen heeft dat veel meer waarde dan alle woordkaarten en letters die er in de lokalen hangen.
Volgens mij was juf Karina nog lang niet uitgepraat. Het gaat in dit stuk voornamelijk over werkjes/ ontwikkelingsmaterialen en hoe je daar verdieping aan kan geven. Als ze echt het kind volgt, dan zal ze in haar klas zien dat de kinderen minder interesse hebben in ontwikkelingsmaterialen en juist veel meer geboeid zijn in eigen plannen met bijvoorbeeld bouwmaterialen, loose parts etc. Dat is wat een kleuter boeit en waar hij grote voldoening uithaalt. Een voorbeeld: ik denk dan aan materialen als folders, rekenmachine, prijskaartjes ( leeg uiteraard, zodat een kind ermee aan de slag kan op zijn manier) in het winkeltje en niet aan een letterdoos in de kast.
Ik was dan ook teleurgesteld in dit stuk. Ik zie er niets in terug over wat uitdagend en aansluitend onderwijs zou kunnen zijn.
Hoi Pouline,
Blij dat je dit schrijft. Ik was ook een beetje verbaasd dat het ‘kiezen uit de kast’/werken met ontwikkelingsmaterialen waar geen creativiteit aan te pas komt, gezien wordt als iets goeds…
Ik mis inderdaad de bouwhoek, constructie, rollenspel… Dingen waar ze naar mijn mening veel meer van leren en wat inderdaad veel meer past bij kleuters. (Uitzonderingen zijn er natuurlijk altijd.)
Blij dat er ook stuk te lezen was over een atelier. Wat een ontwikkelingsmogelijkheden hebben de kinderen daar.
Bij ons op school ook wel een onderwerp van gesprek. Wij hebben een rooster hangen, maar kijken gedurende de dag in hoeverre we ons hier aan kunnen houden. Klassikaal behandelen we Kanjertraining en de Verteltas (soort spreekbeurtje). Dat bevalt. Ook Schrijfdans bieden we klassikaal aan. Wel differentiëren we in de verwerking. Engels krijgen onze kleuters ook. Moeilijker om dat gedifferentieerd te geven. Het gebruik van het speellokaal stemmen we af op de andere kleutergroepen en het buiten spelen doen we (natuurlijk) ook vaak. Wij kijken vooral naar de groepsdynamiek. Waar hebben de kinderen op dat moment behoefte aan? Letters brengen we spelenderwijs ter sprake. We hebben ze ook opgehangen. Sommige kinderen zijn geïnteresseerd, andere niet. Soit.
En toetsen, daar doen we gelukkig niet aan. We houden de ontwikkeling bij in de leerlijnen.