Het onderwijs verkeert in een heftige crisis, er zijn stevige maatregelen nodig…
Het lerarentekort, laaggeletterdheid, ongelijke kansen zijn zorgwekkende items waarvoor de regering oplossingen zoekt en hier en daar iets uitprobeert.
Onderwijskwaliteit als prioriteit
Bij alle oplossingen die bedacht worden hoort de kwaliteit van het onderwijs bovenaan te staan. Het lijkt erop dat de regering op de korte termijn vooral focust op het lerarentekort. Dit stuk bevat voorstellen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en biedt – als bijkomend voordeel – ook oplossingen voor het lerarentekort.
De mal van de maatschappij
De vraag is: voeden wij onze kinderen op om – soms tegen de klippen op – te passen binnen de normen van de bestaande maatschappij, of leiden wij kinderen op om een creatieve bijdrage te kunnen leveren aan de maatschappij van morgen?
En, wat onszelf betreft: kunnen wij alleen maar denken binnen gebaande wegen, of durven wij buiten de paden te lopen om nieuwe perspectieven te openen?
Verbeeldingskracht.
Wat dat betreft wil ik je meenemen op een fictief pad. Ik nodig je uit om naar een gesprek te luisteren dat plaats hád kunnen vinden, maar jammer genoeg alleen gebeurde in mijn hoofd. Wel naar aanleiding van een echte gebeurtenis waarbij ik aanwezig was.
Het gaat om een gesprek tussen de ministers van onderwijs Dennis Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) en Robbert Dijkgraaf (OCW)
Robbert: dag Dennis, hoe staat het met de crisis in ons onderwijs, krijg je er al een beetje vat op?
Dennis: ik ben niet ontevreden. Net een onderwijsdag van mijn partij bijgewoond waar ik mijn plannen heb kunnen neerleggen en die werden enthousiast ontvangen. Vooral natuurlijk over mijn plan om van de VVD de beste onderwijspartij te maken.
Robbert: die ambitie hadden jullie tien jaar geleden toch ook al?
Dennis: Jáá, dat klopt. Maar nu ga ik er echt tegenaan! Samen met mijn partij natuurlijk.
Robert: fantastisch plan, ik steun je. En, waren er nog nieuwe geluiden vanuit het veld?
Dennis: Jazeker, ik heb een heel inspirerende presentatie gehoord over het onderwijs aan kleuters, waar ik echt iets mee kan.
Robbert: Kleuters? Die moeten toch alleen maar spelen in de zandbak en klimmen op het wandrek? Hoe kunnen die nou voor een crisis zorgen?
Dennis: dat zou je denken ja, maar de druk in onze maatschappij zorgt ervoor dat kleuters niet meer kleuter mogen zijn, maar zo snel mogelijk een schoolkind moeten worden. En niet alleen de maatschappij Robbert, maar ook wij als regering dragen daaraan bij. Tenminste, dat is hun boodschap.
Robert: Oei, dat is wel confronterend. En wat vond je van hun verhaal?
Dennis: Nóu, ik was wel onder de indruk. Ze willen wetenschappelijk onderzoek over het verschil tussen het kleuterbrein en het brein van het schoolkind.
Robbert: Aha, onderzoek, daar ben ik gek op, dat weet je.
Maar wordt dat verschil op de pabo’s dan niet gedoceerd? Het maakt toch een wezenlijk verschil hoe je kinderen in die verschillende ontwikkelingsfasen moet benaderen?
Dennis: Ja, daar ging het juist over. Sinds de komst van de basisschool in 1985 is de kennis over het onderwijs aan kleuters zo goed als verdwenen. Er zijn nog maar een paar goed opgeleide kleuterleidsters actief, zij leiden de pabostudenten op in de praktijk, maar nu ook in de theorie. Dat is toch verontrustend?
Robbert: Ja, ook confronterend, want beroepsonderwijs is mijn pakkie-an. Nou ja, wel fijn, dan hebben we tenminste de oorsprong van de crisis te pakken. En, was er nog meer?
Dennis: Jazeker, ze vertellen dat er schrikbarend veel kinderen emotionele en gedragsproblemen krijgen doordat ze geforceerd worden in hun ontwikkeling. Zij raken gedemotiveerd en haken af. De school kan hen niet meer helpen, omdat de kennis ontbreekt. Het speciaal onderwijs is overbelast, dus een groot aantal van deze kinderen zit thuis en heeft hulp nodig. En als radeloze ouders aankloppen bij de zorg dan blijkt die ook al overbelast!
Robbert: Tja, dat laatste is niet onze verantwoordelijkheid natuurlijk, maar als ik even doordenk….
Ik schrik daar wel van zeg, dat het aan de basis al zo mis is. En wat moeten we ik dan met het vervolgonderwijs, dat krijgt sowieso toch geen kans, op zo’n wankel fundament?
Dennis: Ja, dat is de link die zij leggen met alle problemen die op dit moment voor de crisis zorgen. Ze willen bijvoorbeeld een specialisatie voor het jonge kind aan alle pabo’s, maar ook dat pedagogisch medewerkers ingezet kunnen worden in het onderwijs aan kleuters.
Robbert: Dat lijkt me heel goed in verband met het lerarentekort. Meer gemotiveerde vrouwelijke studenten, omdat zij alleen maar met jonge kinderen hoeven te werken; meer mannelijke omdat zij dat juist níet meer hoeven. Twee vliegen in één klap.
Dennis: Klopt, maar het betekent ook dat jij voor een goede opleiding moet gaan zorgen op de pabo’s en de opleidingen voor pedagogische medewerkers. Dat zij meer kennis krijgen van de psychologische ontwikkeling van kleuters, om hen goed voor te kunnen bereiden op schools leren.
Robbert: Je hebt me ervan overtuigd dat er een structurele verandering nodig is Dennis. Ik ga in overleg met de verschillende opleidingen om het idee te lanceren. Jij en ik zijn vóór, het hoeft alleen nog maar in een wetje te worden vastgelegd.
Dennis: Dat is fijn Robbert. ‘k Heb ook een afspraak met een school bij mij om de hoek om geregeld een dagje mee te lopen. Ik begin bij de kleuters.
Ik zag dat Dijkgraaf Wiersma op de schouder sloeg:
Goed zo jongen, we gaan het fiksen. Welke partij de beste gaat zijn, dat zullen we dán wel weer zien! De crisis te lijf en samen sterk, dat is nu het belangrijkste!
Toen werd ik wakker en wreef m’n ogen uit….
Realiteit of een droom
Weer klaarwakker en rechtop zittend in mijn stoel, vraag ik me af: is dit een onrealistische droom van een idealist, of hebben we hiermee werkelijk de sleutel in handen om het onderwijs te redden? Je kunt het vragen aan docenten van de pabo die via een pilot het wiel opnieuw proberen uit te vinden of aan de studenten die nog niet weten dat er een wiel mist, maar vraag het aan degenen die elke dag met kleuters werken en al jaren weten dat ze geen kwaliteit meer kunnen leveren. Ze zullen vertellen dat ze onder druk gezet worden om kinderen te forceren in hun ontwikkeling. Zij hebben de taak om studenten van de pabo die met niet-passende opdrachten aankomen, praktisch én theoretisch op te leiden. Juist de besten onder hen zien op deze manier het onderwijs niet meer zitten en haken voortijdig af.
De meer dan 5000 leden van de Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs (WSK) weten dat het zo niet langer kan en komen op voor onderwijs, dat recht doet aan de ontwikkeling van het kind. Zij zien dat kinderen te veel in een mal geperst worden en beoordeeld worden naar de mate waarin ze afwijken van de norm. Maar zij zien ook realistische mogelijkheden om achterstanden en uitval van kinderen te voorkomen én om meer leraren aan het werk te houden en te krijgen.
Zij pleiten voor
* Onderzoek om aan te tonen dat het brein van een niet-leesrijpe kleuter verschilt van dat van een leesrijp schoolkind;
* ongedeelde pabo’s met differentiaties voor het jonge kind en het oudere kind;
* meer kennis over de neurologische en psychologische ontwikkeling van kinderen binnen die specialisaties;
* goed georganiseerde mogelijkheden om met de tweede specialisatie de bevoegdheid alsnog te verbreden.
bovendien
* het toevoegen van deze kennis aan het curriculum van opleidingen voor pedagogisch medewerkers om zich daarmee te bekwamen in het lesgeven aan kleuters;
* het certificeren van deze opleidingen voor lesgeven aan de groepen 1 en 2.
Het eerste en belangrijkste punt, de behoefte aan wetenschappelijk onderzoek over het kinderbrein blijkt een noodzaak te zijn om weerstand te bieden tegen de gevestigde orde, die al decennialang de toon aangeeft binnen het onderwijs. Bij laaggeletterdheid bijvoorbeeld dringt men aan om nog vroeger te beginnen met het aanbieden van letters, vanuit het motto: oefening baart kunst! Dat kan juist zijn voor veel educatieve activiteiten, maar niet wanneer het kind er qua ontwikkeling nog niet aan toe is. Dan is het zelfs schadelijk.
De laatste twee punten, het verbreden van de opleiding voor pedagogisch medewerkers zou een wezenlijke bijdrage kunnen leveren in de strijd tegen het lerarentekort.
De twee andere punten zullen als vanzelf volgen, als onderzoek gaat aantonen dat het brein van een kleuter wezenlijk anders functioneert dan dat van een schoolkind.
Het argument dat scholen niet zullen kiezen voor leerkrachten met maar één specialiteit snijdt geen hout. Juist goed als leerkrachten kiezen voor de leeftijd die het best bij hen past. En trouwens…er was toch een lerarentekort?!
Dus, het roer moet om en dat is, zoals hierboven aangegeven, geen onmogelijke opgave.
Amsterdam, november 2022
Elly Dienske, oud-leerkracht basisonderwijs
lid van de Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs (WSK)