Steun jij de doelstellingen van de Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs? Bekijk hier onze doelstellingen en word lid!

NieuwsWSK-nieuws

Kleuterbegeleiding en fijne motoriek

Kleuterbegeleiding en fijne motoriek door Marc Litière

In Vlaanderen is een belangrijk boek verschenen over de fijne motoriek, vooral bij peuters en kleuters: Als fijne motoriek moeilijk gaat; handleiding voor het begeleiden van kinderen.
Ook voor ons land is dit een belangrijk boek. Het opent namelijk realistisch, maar somber: de motoriek van kinderen gaat achteruit, in het bijzonder de fijne motoriek. Het is echter ook realistisch én optimistisch want het gaat na wat fijne motoriek is en geeft handvaten om die achteruitgang te stoppen en te keren.
De achteruitgaande motoriek wordt in verband gebracht met een groter wordende druk op presteren, in en buiten de school: cognitieve taken gaan boven het vrije spel en de intrinsieke motivatie van het kind zelf. Een kind dat niet schoolrijp is, kan minder vrij spelen dan het nodig heeft en moet zich bezighouden met waar het niet aan toe is.

Of iets onder de fijne of de grove motoriek is snel uit te maken: bij de grove motoriek gaat je hart sneller slaan en ga je er sneller bij ademen. Kruipen en balschoppen zijn dus grofmotorisch en grijpen en tekenen fijnmotorisch.
Goede fijne motoriek komt niet zomaar uit de lucht vallen: er moeten twaalf voorwaarden voor voldaan zijn. Zoals lichaamsbesef, lateralisatie, steunfunctie, spiertonus, aanleg en rijping.

Als fijne motoriek moeilijk gaat bespreekt onder meer zwakke fijne motoriek. Het laat voor tien activiteiten zien hoe die te verbeteren is. Dat is onder meer het geval voor tekenen, knippen, voorbereidende schrijfkrullen en aan- en uitkleden. Alle aspecten van de fijne motoriek komen gedetailleerd aan bod. Voor handvaardigheid bijvoorbeeld geeft het boek 18 oefeningen en wijst het op negen materialen die in de handel verkrijgbaar zijn, zoals speelkaarten, crêpepapier en strijkkralen. Voor de schrijfmotoriek zijn er voorbereidende krullen, letters, letterverbindingen en woorden.
Het geheel maakt op mij de indruk van speels te zijn voor het kind zelf én tegelijkertijd effectief voor het verbeteren van zijn/haar fijne motoriek, ook als het aanvankelijk faalangstig is voor dit soort oefeningen en spelletjes.
Voor acht activiteiten schetst het boek een stappenplan. Onder meer voor knippen, schrijven van de naam en – in het kader van de zelfredzaamheid – vetersstrikken en aankleden. Daarbij valt het me op hoezeer de psychologische ontwikkeling wordt gevolgd: het knippen begint bij scheuren, gaat dan over op de schaargreep en openen en sluiten van de schaar om via allerlei tussenstappen zoals het vrije knippen en deels vóórgeknipte stroken knippen uit te komen bij het uitknippen van een zelf bedachte vorm zonder vóórgetekende lijnen. Voor dit alles en nog veel meer biedt het boek 65 oefenbladen; zie de voorbeelden. Voor mij een genot om ernaar te kijken!

Oefenblad 13.                                                                                         Oefenblad 26.

 

Voor de oefeningen geeft het boek 25 gulden regels. Ook hierin volgt het de ontwikkeling van het kind volgen. Regel 4 bijvoorbeeld is ‘neem de tijd en geef het kind de tijd’ en regel 10 ‘mogen falen’.
Het gaat om het proces en niet om de opbrengst of resultaten. En om vertrouwen in de ontwikkeling van binnenuit en niet om het trainen van buitenaf.

Bespreking

Lof, lof, alle lof! Het boek heeft mijn kijk op de motoriek in het algemeen verbreed en verdiept. Dat zal voor de meeste kleuterleerkrachten ook zo zijn. Én: het zal hen dagelijks van dienst zijn bij het verbeteren van hun kleuteronderwijs.

Om concreet te worden beperk ik me tot negen opmerkingen. Vier daarvan zijn:

  1. Vaak wordt bewegen voorgesteld als een mechanisch verschijnsel. Zoals een gepensioneerde leraar lichamelijke oefeningen me eens zei: ‘Mijn jonge collega’s denken dat bewegen een kwestie is van trucjes aanleren’. De schrijvers kiezen er uitdrukkelijk voor om bewegen voor te stellen als iets dat aangestuurd wordt vanuit de hersenen. Ze spreken dan ook van ‘psychomotoriek’ en stellen terecht: ‘Alles is psychomotoriek’ (p.53). Ikzelf spreek in dit verband van:
    • Waarnemingsoperaties: we opereren psychologisch op prikkels die van buiten komen;
    • Handelingsoperaties: we opereren psychologisch van binnenuit op spieren aan gewrichten;
    • Denkoperaties: we opereren mentaal op zaken die we niet waarnemen en zaken waar we niet op kunnen handelen.
  2. Doorgaans denken mensen die met kinderen werken, ten aanzien van reacties van kinderen in termen van ‘goed’ en ‘fout’. De schrijvers geven terecht alle ruimte voor een derde categorie, namelijk wat ik noem ‘goed in wording’. Bijvoorbeeld, als een kind zijn naam gespiegeld van rechts naar links schrijft, raden ze af om te zeggen dat dat fout is en raden ze aan om zoiets te zeggen als ‘Ja! Jij hebt jouw naam mooi geschreven en alle letters staan in de juiste volgorde. Kun je het nu ook eens proberen als je hier begin in dit punt en de pijl volgt (●→)?’ (p.70).
  3. Het boek gebruikt een aantal keren het woord ‘rijping’ (p.104 en elders). Ik weet niet hoe het in Vlaanderen is, maar met het woord ‘rijpheid’, dat de schrijvers ook geregeld gebruiken, word ik in Nederland doorgaans ingekaderd in de rijpingstheorie van Arnold Gesell, terwijl ik toch echt ontwikkelingspsychologisch in de lijn van Jean Piaget werk. Voor mij betekent ‘rijpheid’ dan ook niet dat het kind gerijpt zou zijn (zoals een te harde perzik op de fruitschaal nog moet rijpen) maar dat het in zijn ontwikkelingsproces een voorlopig eindstadium heeft bereikt en dus ergens aan toe is.
  4. De schrijvers zien de school en het gezinsleven als één geheel want bijvoorbeeld schrijfmotorische oefeningen staan op voet van gelijkheid naast oefeningen thuis in zelfredzaamheid, zoals veters strikken, tandenpoetsen, met bestek eten en aan- en uitkleden.

Een volstrekte aanrader! Met dit boek zal elke kleuterleerkracht al een beetje meer les kunnen geven op de manier waarvan de leden van de Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs (WSK) weten hoe het eigenlijk zou.

M. Litière, E. Schoonjans & K. Vermeerbergen, Als fijne motoriek moeilijk gaat; handleiding voor het begeleiden van kinderen, Tielt, LannooCampus, 2024; € 29,99.

Een uitvoerigere bespreking is verschenen bij wij-leren.nl: ‘Kleuterbegeleiding en fijne motoriek’.

Related posts
NieuwsWSK-nieuws

Tweede WSK Symposium ‘Hart voor de kleuter’

NieuwsWSK-nieuws

Workshops WSK symposium 2025 (11)

NieuwsWSK-nieuws

Workshops WSK symposium 2025 (10)

NieuwsOVOWSK-nieuws

Link naar de brief van 7 november aan kamerleden

Klik HIER en word (steun-)lid van de WSK en
blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief.