Ik trek de mand met gymschoenen uit mijn voorraadkast en zet die midden in de klas. Mijn sjattuh zitten aan hun tafeltjes en mogen (zoals altijd) zelf kiezen; óf op je blote voeten, óf de gymschoenen aan. Even is het druk maar als vanzelf lost de drukte weer op en staan Eefje en Bas al klaar bij de deur, zij zijn de helpende handjes en hebben het voorrecht de hele klas de weg van pakweg 20 meter naar het gymzaaltje voor te gaan. Met inhalen riskeer je je leven want deze plek wordt altijd strijdbaar verdedigd. Wat zou het fantastisch zijn als sommigen van mijn kleuters altijd zo voor zichzelf zouden opkomen. In de gymzaal aangekomen gaan ze allemaal keurig (nou ja, niet állemaal natuurlijk) op de bank zitten. Een enkeling moet nog even de ruimte op afmetingen controleren door met loeiende sirenes rondjes te rennen. Één waarschuwing voldoet en ik kan het klauterrrek, de glijbaan, de kast en de overige kleinmaterialen zoals matten en paalkoppen in deze niet zo heel uitdagende ruimte een plek geven. Na een kleine 5 minuten (ja, je wordt er handig in wanneer je als enige man tussen de kleutermiepen (zoals wij dat noemen) altijd het voorrecht hebt om het zwaardere werk te mogen doen), kunnen de kinderen vrij gaan spelen. Ik glij twee keer van de glijbaan en spring nog even van de kast, wat altijd weer enorm veel kijkers en applaus oplevert en ga dan op de bank zitten. Op dit soort momenten valt er heel veel te zien: wie speelt met wie, wie blijft alleen maar met beide benen op de grond, wie zijn alleen maar aan het stoeien, wie blijft er alleen staan tussen het gekrioel van kleuterlijfjes, wie hangt er alleen maar bij de meester op de bank, enz. enz. Opeens klinkt er een schreeuw van afgrijzen door de zaal. Tessa wijst met grote ogen naar een klein bruin iets dat midden op de mat ligt. De kinderen drommen er omheen, er wordt gelachen en ‘bah’ geroepen. Het blijkt, na inspectie (wanneer iets zo onwaarschijnlijk is zul je er toch echt met je neus heel dicht bij moeten komen) om een echte mensenkeutel te gaan. Natuurlijk weet niemand waar die vandaan komt maar wanneer keutel nummer twee en drie ook gevonden worden is voor mij de maat vol…. Ze zitten allemaal met ingehouden adem voor mij op de grond, ik ben echt boos en dat zien ze want er komt rook uit mijn oren. Niemand heeft het gedaan, ze kijken allemaal zo onschuldig mogelijk …. behalve Eric ?! Hij verstopt zich achter de kast en kijkt af en toe heel voorzichtig om het hoekje. Ik roep hem bij me en laat de anderen weer spelen. “Het was een ongelukje meester, echt waar”. De keuteltjes blijken één voor één uit zijn broekspijpen te zijn gerold maar als je al zo groot bent probeer je dat natuurlijk te verbergen. Zelfs ik snap dat.
Wordt vervolgd …..