Het was een mooie en zonnige dag, de landelijke WSK dag van 18 april in Vleuten, we konden buiten koffie drinken en de lunch nuttigen op het dakterras van die prachtige school in Vleuten.
Na het algemene gedeelte, waarin de Pabo brochure werd gepresenteerd en uitgedeeld waren er overal in het gebouw intervisie – en werkgroepen. Een groot deel van de informatie en vragen, die hieruit voortgekomen zijn, moet nog verwerkt worden.
Ik wil nu graag vertellen, wat er in mijn workshop gebeurde:
Het was een workshop over taal ontwikkeling met handen en poppen, ik had me opgegeven om die te geven, omdat ik dat zelf altijd zo graag deed met de kleuters. Omdat lesgeven aan leerkrachten toch wel heel iets anders is en ik ook niet wist, waar het meest behoefte aan zou zijn, hebben we vier verschillende onderdelen aangepakt.
In het eerste kwartier hebben we twee handgebarenspelen van Wilma Ellersiek behoorlijk grondig geoefend, als je zulke spelen doet met de kleuters, is het belangrijk, dat je ze zelf goed beheerst. De juiste gebaren en veel herhaling maken, dat de spelletjes helemaal van de kleuters zelf worden en inspiratie geven voor het eigen spel.
Het tweede kwartier was voor versjes,die gedaan werden met kleine vingerpopjes en attributen, een rups, die een vlinder werd, een kipje, dat een eitje legt, enzovoort. Door de taal op zo’n manier te ondersteunen, wordt wat hoorbaar is ook zichtbaar en handelbaar voor de kleuters zelf. Verschillende versjes kunnen ook als kringspel, of als een klein toneelstukje gespeeld worden.
Het derde kwartier hebben we gekeken, wat je kunt doen met een handpop. Met een pop kun je als volwassene soms dichterbij de wereld van de kleuter komen Je kunt er situaties mee spelen, waarin het kind zichzelf kan herkennen. Een pop kan helpen, om de overgang van het vrije spel naar het opruimen bijvoorbeeld gemakkelijker te maken. Dit als vervanging van de zandloper, waar niet iedereen blij mee was. Een pop kan ook andere en vaak betere vragen stellen en zo de kinderen aan het denken zetten.
Het vierde kwartier, dat uiteindelijk meer dan een half uur duurde, kwamen we in gesprek. Er werden goede ideeën geboren en kwam er een mooie discussie op gang .Zo is het op veel scholen gebruikelijk, dat de klassenpop, of beer uit logeren gaat met koffertje en tandenborstel en vaak een boekje om zijn belevenissen in op te schrijven.
Er waren goede ervaringen: het is een mooie manier om de thuis situatie meer bij de school te betrekken, achtste groepers waren zeer enthousiast, als ze in het boekje konden lezen, wat ze als kleuter beleefd hadden.
Negatieve ervaringen waren er ook: Poppen, of boekjes die lang weg bleven, of zelfs kwijt raakten. Op een school, waar de logeerpartij erg goed verliep, mocht het niet meer van het bestuur, omdat het niet hygiënisch was en op een school waar veel gezinnen waren, die weinig Nederlands spraken, ging de juf op vrijdag op huisbezoek met de pop, waarbij ze uitlegde, wat de bedoeling was, waarna de pop het weekend mocht logeren, dit gebeuren had een positieve invloed op het contact van deze ouders met de school.
Een andere vraag was, wat te doen met een kleuter, die in de kring voortdurend lawaai maakt en zo de aandacht van de anderen verstoort. En een vraag over het vrije spel, wanneer moeten de kleuters, die straks naar groep drie gaan opdrachten doen en hoe lang meten ze nog vrij spelen.
De pabo brochure is gemaakt en goedgekeurd door mensen , die echt in de kleuterklas werken. Dat is een mooie mijlpaal. De volgend stap is om wat er in de brochure staat tot leven te wekken in allerlei facetten, ook dat moet vanuit de kleuterklassen gebeuren, deze dag en de ontmoetingen in de workshop waren daar weer een klein stukje van.