Steun jij de doelstellingen van de Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs? Bekijk hier onze doelstellingen en word lid!

Archief

Geachte heer Sander Dekker,

van: Hanny Gijsel

Ik schrijf u deze brief uit bezorgdheid. Ik was kleuterleidster, later hoofdleidster en na de integratie met de lagere school, groepsleerkracht. Sinds drie jaar ben ik met pensioen.
Mijn hele loopbaan heb ik dus in het basisonderwijs gewerkt. Aanvankelijk als kleuterleidster, later, toen de basisschool een feit was, in meerdere groepen. Ik mag dus zeggen dat ik verstand heb van kinderen.

Ik ben opgeleid tot kleuterleidster. In de jaren zestig en zeventig was dat nog een aparte opleiding, nu worden toekomstige leerkrachten opgeleid aan de PABO’s. Alle leidsters studeerden vier (drie jaar plus een jaar hoofdakte) om kleuters te kunnen begeleiden.
Kleuters zijn bijzondere kinderen. Omdat ze nog zo jong zijn hebben ze een aparte begeleiding nodig. Kennis en vaardigheid opdoen, specifiek gericht op het jonge kind, iets wat met het samengaan van kleuterleidstersopleiding (KLOS) en pedagogische academie (PA) op de achtergrond lijkt te zijn geraakt. Er zijn bijna geen echte “KLOSsers” meer en dit is bepaald geen winst voor het onderwijs.

Een “KLOSser” leerde kinderen te observeren en dan te duiden waarom kinderen deden zoals ze deden. Zo kwam je tot de conclusie dat kleuters dingen doen met een reden die voor hen duidelijk en logisch is. Je leerde zien hoe kinderen te werk gaan. Zonder observatie kwam je dat niet te weten.

Jonge kinderen doen dingen wanneer ze er aan toe zijn. Pedagoge Maria Montessori wist dit al. Zij noemde dit de “gevoelige periode”.
Wat is dat: een gevoelige periode?

Kinderen gaan zitten wanneer ze hieraan toe zijn. Dit geldt ook voor staan, lopen, praten, enzovoorts. Je kunt een kind niet dwingen te gaan praten wanneer jij dat wilt. Of lopen wanneer jij dat wilt. Het kind doet dat uit zichzelf. Het is er dan aan toe. Het voorwerk in de hersenen is gedaan en het wordt tijd om dit te laten zien en te oefenen. Hij of zij heeft er plezier in. De juiste tijd, gekozen door het kind zelf. Het kind ervaart zodoende succes!
Dit geldt, zoals gezegd, natuurlijk niet alleen voor lopen maar voor heel veel vaardigheden.
Kinderen verschillen. Mógen verschillen. Het ene kind is sneller aan leren lezen toe dan het andere kind. Precies zoals dat is met leren lopen of praten. Het kind geeft aan wat de juiste tijd is, wanneer het er rijp voor is. De leerkracht schept de voorwaarden. Het kind laat dit aan de leerkracht zien door zijn/ haar interesse in letters, het gaat letters ontdekken of gaat letters na”tekenen” Probeert zijn eigen naam te “schrijven”. Het kind ziet dat er iets is om te leren. Het staat er open voor en alles is klaar om het proces te starten. Het kind is toe aan een volgend leerjaar, in dit geval aan groep 3.

De leerkracht heeft zijn/haar observaties nauwgezet bijgehouden, heeft zicht op de ontwikkelingsstappen. De leerkracht weet als geen ander dat het ene kind wel naar groep 3 kan, terwijl het voor een enkel ander kind nog een te grote stap is. Of dat de interesse er weldra zal komen, omdat de voortekenen er al zijn. Een kwestie van kennis, kunde en ervaring.

Het is volstrekt onjuist om een kind dat deze interesse helemaal nog niet toont en er dus ook niet rijp voor is, tóch naar groep 3 te sturen. De gevoelige periode is er immers nog niet! Gevolg: de aangeboden stof zal geheel of tenminste gedeeltelijk langs het kind heen gaan. Maar omdat een kind hoe dan ook tóch mee wil doen met de groep (het wil immer er immers bij horen, geen uitzondering zijn, voldoen aan wat de leerkracht van je vraagt), zal het merken dat het niet lukt. De aandacht is maar even gefocust en gaat dan weer naar andere zaken uit. Het kind ervaart mislukking: “Ik kan het niet”. Het vindt dan ook geen uitdaging om datgene wat het geleerd heeft te oefenen. Terwijl het eigenlijk wil zeggen: “Let op! Ik ben er nog niet rijp voor. Mijn tijd moet nog komen. Mag ik alstublieft nog even datgene doen wat ik wél kan en leuk vind?”

Dan is het raadzaam om een verlengd kleuterjaar te adviseren. Dat komt in de groep minder voor dan je denkt. Vaak is het niet aan de orde. Maar wanneer je wél zo’n kind in de groep , is het van essentieel belang om dit op te merken. Ten eerste gaat dit meestal om een of twee kinderen. En ten tweede: laat je zo’n kind tóch naar groep 3 gaan en lukt het niet, dan is dit voor het kind het ergste. Het wordt niet bevestigd in zijn/haar kunnen, het wordt onzeker, krijgt een hekel aan school, kan zelfs lichamelijke klachten zoals buikpijn krijgen!

In zo’n situatie moet het kind extra worden geholpen. Het gaat zich een uitzondering voelen. Alle andere kinderen zien dit ook. En het ergste is: het zelfvertrouwen krijgt een deuk! Het wordt een hele klus deze ervaring ongedaan te maken. Als het al lukt.
Met praat tegenwoordig over een soepele overgang van groep 2 naar groep 3. Láát die dan ook soepel kúnnen zijn. En laat een kind dat nog niet rijp is alstublieft nog wat langer mogen “kleuteren”. Het komt het kind ten goede. Het kind komt er tóch wel alleen wat later. Die extra tijd wordt ruimschoots gecompenseerd doordat het vlotter en mét zelfvertrouwen groep 3 doorloopt.
Het effect van nog niet echt rijp zijn voor groep 3 en wél doorstromen is: óf groep 3 over doen of toch maar (zonder gedegen basis) doorgaan naar groep 4 en altijd op zijn/ haar tenen te moeten lopen. En ergens gaat het dan toch fout.
Mogen deze kinderen wél een verlengde kleuterperiode doen dan worden ze sterker, de goede periode breekt aan om te leren lezen en het kind zal zich prima redden in groep 3. Met een heel belangrijk gevoel: ik kan het ook!!! Zo’n gevoel gún je alle kinderen. Het is de basis om een gezonde volwassene te worden mét zelfvertrouwen.
Daarom: laat de mogelijkheid tot het verlengde kleuterjaar blijven!
Het voegt zóveel toe. En: er is geen enkele leerkracht die dit zal adviseren zonder goede reden. De leerkracht wéét waar hij/zij het over heeft. Laten we vertrouwen op diens kennis. Leerkracht zijn is een beroep. Vraagt kennis en kunde, vaardigheid. Je moet er roeping voor hebben. Je moet bevlogen zijn kinderen te mogen begeleiden. Vertrouw de leerkracht. En stá voor het kind. Want dat kind moet centraal staan. Altijd!

Een (nog steeds) bevlogen kleuterleidster/leerkracht,
Hanny Gijsel, Uden

Related posts
Archief

WSK Symposium 2024

Archief

Wachtwoord ledensite WSK vergeten?

Archief

Aanmelden als steunlid WSK-kleuteronderwijs

Archief

Herstellen van een goede opleiding voor het onderwijs aan kleuters (3)

Klik HIER en word (steun-)lid van de WSK en
blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief.

 

15 Comments

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *