Yvonne heeft 37 jaar werkervaring als leerkracht in het SO en docent Spelagogiek. Ze ziet met pijn in het hart hoe de onderwijsontwikkelingen invloed hebben op de ontwikkeling van het jonge kind. Ze gebruikt hiervoor de metafoor van de fundering voor een nieuwbouwhuis. Tussen de verhalen door in dit zwartboek staan bovendien uitspraken van leerkrachten uit haar praktijk.
“Tijdens de invoering van het basisonderwijs in 1985 heeft de werkgroep ‘Kritische Kleuterleidsters’ geluiden laten horen betreffende de verschoolsing van het kleuteronderwijs. Het onderwijsprogramma van groep 3 heeft een verschuiving doorgemaakt naar groep 1 en 2. Dit heeft tot gevolg dat het lijkt alsof er steeds meer kinderen zijn met gedrag, leer en achterstandproblemen, terwijl dat geen achterstandsproblemen zijn, maar het verleggen van de cognitienorm. Een jong kind heeft na zijn geboorte nog tot gemiddeld het 7e levensjaar nodig om zich op alle ontwikkelingsgebieden te ontwikkelen tot een kind dat toe is aan onderwijs met zaakvakken. Het jonge kind moet spelend zijn wereld verkennen en ontdekken, begeleid door professionals die weten wat het kind nodig heeft in de ontwikkelfase waar het zich in bevindt. Een breed spectrum aan aanbod en afstemming biedt het jonge kind kansen om zich optimaal te ontwikkelen. Dit geeft een stabiele basis voor de ontwikkeling.
Als metafoor wil ik graag het fundament van een huis gebruiken. Het fundament dient stevig te zijn. Is het fundament niet goed dan geeft dat problemen. Het nieuw gebouwde huis ziet er prachtig uit, maar naar verloop van tijd treedt de verzakking op en is er nog maar één gedegen remedie: opnieuw bouwen. Helaas kan dit niet in de ontwikkeling van een kind. Je hebt maar één kans en deze kans moet je optimaal benutten. De oorsprong hiervan ligt in de neurologische ontwikkeling van de hersenstructuur, die tijd nodig heeft om te ontwikkelen van kleuter tot lagere schoolkind.
Het jonge kind vraagt daarom een specifieke begeleiding door specialistisch opgeleide vakmensen. Dat vraagt een gedegen opleiding, gegeven daar vakbekwame mensen. Met klem wil ik de overheid vragen om het onderwijs aan het jongere kind te herzien, hierbij gebruik makend van de expertise die nu nog voorhanden is in de vorm van de mensen die de KLOS gevolgd hebben. Leerkrachten voor het jonge kind moeten weten wat nodig is op welk moment. Moeten kennis en intuïtie in huis hebben en geen methode, om kinderen mee te nemen in hun aandacht en betrokkenheid om tot innovatieve, creatieve personen te kunnen begeleiden. Dit is namelijk wat de huidige wereld nodig heeft. Onze dynamische wereld vraagt mensen in het werkveld die flexibel, creatief en zelfverzekerd zijn. Zij moeten hun krachten kennen en deze benutten. Met een goede basis en onderwijs afgestemd op het kind en zijn ontwikkeling zijn we op het goede pad. En niet andersom dat het kind zich aan moet passen aan het onderwijs… Is dit wat de overheid bedoelt met passend onderwijs. Het kind past zich aan bij de normen en methodiek die de overheid voorschrijft. Ik hoop op betere onderwijs tijden.”