Ik gooi de deur open en daar staan ze dan; mijn sjattepetattepetoemelen, zoals ik ze altijd liefkozend noem, 32 stuks, ‘keurig’ in de rij. Ruben duwt want hij heeft nu eenmaal altijd iets meer plek nodig dan een ander. ‘Stop ! Hou ermee op !!’ klinkt het. Een doordringende blik in Rubens richting is voldoende. “Goedemorgen” roep ik zoals iedere morgen. Ze ‘marcheren’ vrolijk naar binnen en ik krijg 2 tekeningen in mijn hand geduwd, na ze bewonderd te hebben (zeer gelijkende confrontaties met mezelf) krijgen ze meteen een plekje onder de wasknijper aan de muur (wel handig zo’n metalen strip met een hele rij wasknijpers). Zoals iedere morgen staat Femke om me heen te draaien omdat ze zoveel wil vertellen, daarom is ze ook altijd de laatste. In het halletje waar de kinderen hun dagelijks gevecht met de luizenzakken en de te hoge kapstok leveren staat Jairen lange tijd van zijn jas te genieten en bewondert de knoop in zijn das, hij neemt de tijd en iedere ochtend speelt zich hetzelfde ritueel af; onaflatende bewondering voor zijn eigen prachtige jas en das. Er staat mij dan ook niets anders te doen dan geduldig af te wachten en Jairen, wanneer hij eindelijk met beide benen in de klas staat, te vragen te gaan zitten maar ook dat is zinloos want hij wil altijd een plekje aangewezen krijgen. Waar is Femke ? Ach ja, ze staat nog altijd naast me met haar jas nog aan en haar knalroze das om. Ik had nog niet geluisterd ….. tja en dan blijft Femke staan tot …….. juist ja, ik van haar mag vernemen dat ze vandaag overblijft maar ja dat wist ik al want dat had moeder mij bij de deur al toegeroepen (zoals nog 7 andere moeders die denken dat ik dat allemaal kan onthouden). De kinderen ‘zitten’ al in de kring die ik iedere ochtend klaar zet, eerst niet, nu wel omdat het er 32 zijn en de schade na een kring zelf te hebben gemaakt vaak niet meer te overzien is. Twee banken, 10 stoelen en de rest op de tafel, het past allemaal. Dan houd ik zelfs nog ruimte over.
……… wordt vervolgd ……….