Wetsvoorstel kleine klassen
Eén op de elf klassen in het basisonderwijs bevat 30 of meer leerlingen. Te grote klassen behoren tot één van de grootste ergernissen van leerkrachten en ouders. Dit wetsvoorstel beoogt het verkleinen van de klassen in het basisonderwijs. Met kleinere klassen is het mogelijk om alle leerlingen de benodigde aandacht en ondersteuning te geven. Dit voorstel regelt op termijn een gemiddelde van 23 leerlingen per leraar op schoolniveau. Klassen van 30 of meer leerlingen worden per direct verboden.
Consultatie gegevens
- Publicatiedatum
- 01-01-2016
- Einddatum consultatie
- 12-02-2016
- Status
- Actief
- Type regeling
- Initiatiefwet
- Organisatie
- Tweede Kamer
Doel van de regeling
Dit wetsvoorstel regelt de volgende zaken:
1. de definitie van de leraar-leerling ratio wordt gewijzigd. In de nieuwe definitie telt het aantal leerlingen per voltijds, bevoegde, onderwijsgevende leerkracht. Ander personeel (zoals klassenassistenten, directeuren en interne begeleiders) vallen niet meer onder de definitie van de ratio.
2. per direct wordt het maximum leraar-leerling ratio gesteld op 29
3. op termijn verschuift deze ratio naar gemiddeld 23 op school- of locatieniveau
4. scholen worden verplicht om gegevens over groepsgrootte en de leraar-leerling ratio jaarlijks te verantwoorden aan de onderwijsinspectie
5. het gemiddeld leraar-leerling ratio wordt als bekostigingsvoorwaarde opgenomen in de Wet op het primair onderwijs
Het doel van het initiatiefwetsvoorstel is het verkleinen van de klassen in het basisonderwijs, zodat leraren de mogelijkheden krijgen om alle leerlingen in de klas de benodigde ondersteuning en begeleiding te bieden, de werkdruk van leerkrachten wordt verlaagd en zodat de onderwijskwaliteit verbetert.
Evelien Kamerbeek liked this on Facebook.
Thea van IJsseldijk liked this on Facebook.
Kristianne Reijnen liked this on Facebook.
Arlette Deketelaere-Savoné liked this on Facebook.