De WSK en de pabo’s

Op 15 maart 2017 is de WSK op bezoek geweest bij het LOBO, het landelijk overlegorgaan van pabo’s. Uitgaande van onze kerngedachte dat de kleuter geen schoolkind is, hebben we ervoor gepleit dat er aan de pabo’s spoedig een afstudeerrichting komt, waarin de psychologische ontwikkeling van het jonge kind en het aansluiten op het ontwikkelingsniveau van elk kind in de praktijk centraal zouden moeten staan. Zie verder de brief die we bij het LOBO hebben achtergelaten.
Het LOBO is zijn kijk op de pabo’s aan het herijken. Er is afgesproken dat de WSK gaat meedoen in het herijken van de stukken die betrekking hebben op de kleuter. We houden jullie op de hoogte!

De kerngroep van de WSK


 

Aan het bestuur en de agendacommissie van het LOBO

15 maart 2017.

Allereerst willen we u hartelijk danken voor uw uitnodiging om nader kennis met elkaar te maken op de vergadering van de agendacommissie.

Ons vertrekpunt is de psychologische ontwikkeling van het jonge kind, met bijzondere aandacht voor de ontwikkeling van jonge peuter (gemiddeld 3 jaar – 3 jaar en 9 maanden) naar oudere peuter, naar kleuter naar jong schoolkind (gemiddeld 6,5 jaar – 8,5 jaar). Zie de bijlage.

Onze hoofdstelling is dat een kleuter geen jong schoolkind is. Dit wil zeggen dat een kind dat in neurologisch en psychologisch opzicht nog een kleuter is, geen stof als het inoefenen van letters, lezen, schrijven en terugtellen (stof op het niveau van een jong schoolkind) aangeboden dient te krijgen. Het aanbieden dient zeker niet op schoolse wijze met behulp van instructie en veel herhaling te geschieden (de kenmerkende vorm van onderwijs waarin leerstof wordt aangeboden aan kinderen die ergens niet aan toe zijn), maar ook niet ’spelenderwijs’ verpakt in een spelvorm of voorzien van kindvriendelijke illustraties.

Onderwijs aan een kind óp zijn ontwikkelingsniveau, en niet erbóven noemen we aansluitend onderwijs. Dit in tegenstelling tot vooruitlopend onderwijs: onderwijs aan een kind bóven zijn ontwikkelingsniveau, waarbij een kleuter voor een taak wordt gesteld waar hij neurologisch- en psychologisch nog niet aan toe is.1 Door een kind stof boven zijn huidige niveau aan te bieden zou de psychologische ontwikkeling van het kind versnellen, maar in de praktijk is dit nooit gebleken. Sterker nog, wij achten deze vorm van onderwijs verantwoordelijk voor de vele problemen die er op dit moment zijn en waar u en wij ons zorgen over maken.

Aansluitend onderwijs is geen nieuw concept: vóór de invoering van het basisonderwijs in 1985 was het in feite de regel. De WSK bepleit daarom het herstel van het beginsel ‘aansluitend onderwijs’, zoals dat verankerd was in de wet op het kleuteronderwijs van 1955, uiteraard aangevuld met de kennis en leermiddelen van nu.

Op 15 maart 2016 heeft de Tweede Kamer zich in een motie, die met 138 stemmen is aangenomen, uitgesproken vóór aansluitend onderwijs. Zij verzocht de regering namelijk ‘om bij de vervolgstappen met betrekking tot de curriculumontwikkeling die verband houden met kleuters, specifieke aandacht te geven aan hun ontwikkelingsfase, bijvoorbeeld door de Werk-/Steungroep Kleuteronderwijs (WSK) daarbij te betrekken’.2 Zij verzocht dit omdat ze naar aanleiding van de uitzending van De Monitor van 21 februari3 constateerde dat ‘kleuters in ons onderwijssysteem in toenemende mate worden benaderd als schoolkind in plaats van kleuter’ en ‘dat overheden, schoolbesturen en methodeontwikkelaars regelmatig stimuleren om kleuters al formeel te laten leren, terwijl kleuterleerkrachten, ontwikkelingspsychologen en andere deskundigen waarschuwen voor nadelige effecten en pleiten voor voorwaardenscheppend onderwijs’.2

De psychologische ontwikkeling loopt volgens een vast patroon dat volgens ons niet te ontkennen valt, maar toch is deze kennis jarenlang genegeerd en wordt ze (bijna) niet meer onderwezen op de Pabo. We zouden het op prijs stellen, wanneer een gedegen onderzoek zou worden uitgevoerd, waarin ons gelijk, of ons ongelijk, wordt bewezen. Uiteraard leggen we ons erbij neer als onomstotelijk kan worden aangetoond dat de ontwikkeling niet verloopt zoals we in de bijlage schetsen. Indien het onderzoek echter uitwijst dat dat wel het geval is, dan dient de Pabo daar consequenties aan te verbinden en moet het onderwijsbeleid volledig aansluitend onderwijs gaan faciliteren. Dat houdt onder meer in dat de pabo’s de studenten vertrouwd maken met de psychologische ontwikkeling van het jonge kind en hen van daaruit de praktijk van aansluitend onderwijs bijbrengen. De minimale inhoud van de opleiding dient volgens de WSK vergelijkbaar te zijn met de inhoud die we schetsen voor nascholingscursussen en die staat in ons document Minimale competenties voor de beginnende kleuterleerkracht.4

We hebben al vele jaren de indruk dat de overgrote meerderheid van de pabo’s de studenten in theoretisch en praktisch opzicht niet, onvolledig of onjuist vertrouwd maakt met de psychologische ontwikkeling van het jonge kind. Die indruk wordt ruimschoots bevestigd in de drie afleveringen van Georganiseerd afkijken van Sardes en het LOBO. We geven uit elk van de drie slechts één voorbeeld:

Voorbeeld 1. Over de Haagse Hogeschool: ‘De pabo van de Haagse Hogeschool zit op het gebied van de kleuters meer aan de kant van het ontwikkelingsgericht onderwijs’ en ‘De Haagse Hogeschool heeft natuurlijk ook een eigen visie op leren en onderwijs. Er is gekozen voor Ontwikkelingsgericht opleiden en Competentiegericht werken’ (Georganiseerd afkijken, p.18, kolom 2 en p.20, kolom 2).

Voorbeeld 2. Over Driestar educatief in Gouda: ‘Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) is de leidraad voor het onderwijs’ (Georganiseerd afkijken 2, p.6, kolom 1).

Voorbeeld 3. Over de Katholieke Pabo Zwolle: ‘Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) krijgt veel aandacht in het curriculum. Natuurlijk maken de studenten kennis met de andere visies, maar er is gekozen voor OGO, omdat het aansluit bij de visie van de pabo’ (Georganiseerd afkijken 3, p.13, kolom 1).

In alle drie de voorbeelden is er sprake van onderwijs dat als het ware ‘trekt’ aan de ontwikkeling, het vooruitlopend onderwijs.

Omgekeerd, over de psychologische ontwikkeling van het kind zijn we in geen van de drie afleveringen iets tegengekomen, vandaar onze opmerking dat de psychologische ontwikkeling wordt genegeerd. We verzoeken u ons te verbeteren indien we volgens u over een bepaalde passage heen hebben gelezen.

Tegenover de geluiden van de pabo’s staat dat er in het primaire onderwijsveld grote behoefte bestaat aan stagiaires en afgestudeerden die gedegen inzicht hebben in de psychologische ontwikkeling van het kind zodat ze vanuit die kennis in de praktijk zorgvuldig kunnen werken. Van onze leden, de mensen die dagelijks met kleuters werken, horen we schrijnende verhalen over het gemis aan kennis en vaardigheden bij stagiaires, maar, wat nog erger is, ook bij startende leerkrachten. Deze startende leerkrachten merken een gigantisch verschil tussen wat ze hebben geleerd en de praktijk van alledag. Ze voelen en merken dat het geleerde niet klopt met de werkelijkheid. In het onderzoekje aan het slot van de bijeenkomst op het ministerie van 14 december 2016, waar zowel de voorzitter en de secretaris van het LOBO als een driekoppige delegatie van de WSK op aanwezig waren, is dit bevestigd.

Daarom dient er zo spoedig mogelijk een wettelijk kader voor twee afstudeerrichtingen aan de pabo’s te komen: een afstudeerrichting Jong Kind waarin de opeenvolgende peuterfase, kleuterfase en fase van het jonge schoolkind (samen van ongeveer 3-3,5 jaar tot ongeveer 8 jaar) centraal staan, en een afstudeerrichting Ouder Kind waarin de opeenvolgende fasen van het jonge schoolkind, middenbouwkind, bovenbouwkind en formeel functionerende pre-adolescent (samen ongeveer 6-6,5 jaar tot ongeveer 12-13 jaar) centraal staan. Wij bevelen aan dat de fase van het jonge schoolkind (globaal genomen het kind in de groepen 3 en 4) in beide afstudeerrichtingen grondig aan bod komt.

Nog vóór genoemd wettelijke kader gerealiseerd is, is het volgens ons zaak dat de overheid zo spoedig mogelijk nascholingscursussen faciliteert voor leerkrachten die menen dat ze vanuit hun opleiding niet, onvoldoende of incorrect zijn onderwezen over de psychologische ontwikkeling van het kind en over het geven van aansluitend onderwijs. Op 8 juli 2016 hebben we daarover een brief geschreven aan de Tweede Kamer.5 Voor de minimale inhoud daarvan wijzen we nogmaals op het WSK-document Minimale competenties voor de beginnende kleuterleerkracht.4

Iedere betrokkene bij het huidige basisonderwijs is feitelijk slachtoffer van de geschiedenis die in 1929 is begonnen toen Kohnstamm het idee van vooruitlopend onderwijs in ons land introduceerde, dat in 1946 werd geïnstitutionaliseerd toen Langeveld het Pedagogisch Instituut oprichtte. Eén van ons, Ewald Vervaet, heeft daarover uitvoerig geschreven in zijn boek Basisonderwijs zonder basis (2016). We hopen dat het Ministerie van OCW in de volgende kabinetsperiode het onderwijsbeleid zal ombuigen in de richting van ‘Een kleuter is geen schoolkind’ – eventueel nadat er een gedachtewisseling over deze geschiedenis plaats heeft gevonden, aangezien het voor het onderwijsbeleid van groot belang is dat de uitkomsten van het onderzoek, dat in het boek beschreven is, besproken worden.

We zijn gaarne bereid de inhoud van deze brief nader toe te lichten.

Met vriendelijke groeten, namens de kerngroep van de WSK,

Erica Ritzema, Ewald Vervaet en Gerda Witte

cc: staatssecretaris Dekker; leden van de Commissie OCW van de Tweede Kamer der Staten-Generaal; zodra de nieuwe Commissie OCW na de Kamerverkiezingen van 15 maart bekend is, ontvangen haar nieuwe leden deze brief alsnog.

Noten

  1. www.wsk-kleuteronderwijs.nl/wp-content/uploads/2014/09/2014_09_20_stuk-over-spel_DEFINITIEF-1.pdf, met name het voorbeeld van Marco op p.7-8.
  2. www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2016Z05026&did=2016D10290.
  3. www.npo.nl/de-monitor/21-02-2016/KN_1676827. Dat het huidige kleuteronderwijs al vele jaren gebukt gaat onder structurele misstanden, bleek al in het zwartboek Kleuters in de knel! dat de WSK op 9 april 2013 aan de Tweede Kamer heeft aangeboden; www.wsk-kleuteronderwijs.nl/wp-content/uploads/2013/04/Zwartboek-Kleuters-in-de-knel-april-2013-LR.pdf.
  4. 4. wsk-kleuteronderwijs.nl/pabo-brochure/. Voor de Inspectie van het Onderwijs houdt dit in dat haar kerntaak is: na te gaan of leerkrachten met hun onderwijsaanbod daadwerkelijk aansluiten op het ontwikkelingsniveau en de leerbehoefte van het kind. Het ontwikkelings- en leerproces van het individuele kind dient opnieuw centraal te staan. Dit houdt in dat niet langer onderwijsopbrengsten centraal staan, maar dat de focus moet liggen op het ontwikkelings- en leerproces van een kind. Als men dat doet, komen de goede opbrengsten als vanzelf.
  5. www.wsk-kleuteronderwijs.nl/overheid/brieven-aan-de-tweede-kamer/verzoek-om-nascholingscursussen-over-ontwikkelingsfasen-kleuters/.
  6. www.wsk-kleuteronderwijs.nl/landelijke-bijeenkomst/uitnodiging-voor-de-7e-inspiratiedag-de-praktijk-van-aansluitend-onderwijs/.

bijlages zie onderstaande brief in PDF

2017_03_15_lobo en agendacommissie (PDF)

2 reacties

  • marlies kroon

    Het vak didactiek voor de kleuterklas moet gegeven worden door mensen die ook les gegeven hebben aan kleuters en nog de KLOS hebben doorlopen. De laatste Klossers zijn nu 51 jaar oud, dus men moet snel handelen.

  • Hopelijk wordt er eindelijk iets gedaan aan de pabo opleidingen. Met pijn in het hart zie ik hoe het onderwijs aan kleuters is. Studenten aan de opleiding komen naar mijn cursus op hun vrije zaterdag om meer praktijk te leren. Dit moet toch op de opleiding gebeuren?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *