Dit verhaal van Jeanine gaat over de invoering van een nieuwe methode in groep 1 en 2. Een methode waar ze haar twijfels bij heeft. De directie heeft echter besloten een nieuwe methode in te voeren en verwacht dan ook van alle leerkrachten van groep 1 en 2 dat ze die volgen.
Fragment uit een mail van de directie:
“Wij gaan aan de slag met een enthousiaste en gedreven trainer zodat deze methode in onze school goed ingebed wordt. Dit is echter geen proces van een week of een maand. Vorig schooljaar hebben wij geconstateerd dat er een aantal basiszaken niet voldoende op orde zijn in de groepen 1 en 2 en/of in de afstemming tussen de 2 groepen.”
“Ik heb in mijn loopbaan van 30 jaar kleuteronderwijs cursussen gedaan met betrekking op ervaringsgericht en ontwikkelingsgericht onderwijs. Ik heb zo mijn eigen manier van werken ontwikkeld en heb er moeite mee om nu weer een 2-jarige cursus speelplezier te gaan volgen. Verder vind ik groepsplannen bij kleuters niet passen als je kindvolgend werkt. Ik heb moeite met wat mensen bedenken en dat ik dat moet uitvoeren, omdat de noodzaak ontbreekt. Ik ben enorm geïnspireerd door Sieneke Goorhuis, Ewald Verveat en Marcel van Herpen.”
Welke methode is/was dit ??
Helaas, herkenbaar…
Uitgevers hebben mooie folders, verkoopgesprekken en laten zich goed betalen. Bovendien, andere scholen gebruiken dit ook, dan moet het toch wel goed zijn?
Durf je ‘Pardon?’ te zeggen en het gesprek aan te gaan?
Het vergt moed! Maar misschien hebben mensen echt geen flauw idee dat je ergens een nogal flinke hobbel ervaart. Dus eerst een beginsituatie peilen kan helpen.
En ach, hoor ik, ‘Je hoeft nooit slaaf van een methode te worden. Je moet een methode gebruiken.’ Dat is waar.
Maar hoe krijgen directies nu oog voor begeleid(st)ers van jonge kinderen?
Soms helpt het als ze zelf opa of oma worden…
Heeft iemand nog een idee?