Als laatste “echte KLOS-er” voelt Ria zich op haar school behoorlijk alleen staan met haar visie op het kleuteronderwijs. Ze is al sinds 1983 werkzaam in het onderwijs en heeft toen geleerd dat spelen “de meest wezenlijke bezigheid is van het veilige kind in een wereld die nog van alles kan blijken te zijn”. De methode Kleuterplein waar ze nu mee moet werken, doet daar absoluut geen recht aan:
“De onvrede is bij mij ook al heel lang erg groot. Bij mij op school werd ingevoerd dat kleuters die uitvielen op de CITO toetsen extra RT moesten krijgen in de buitenspeeltijd. In plaats van dat deze kinderen eindelijk om 11 uur naar buiten zouden kunnen om even lekker vrij te spelen, moesten we ze binnen houden of naar binnen halen om ze in samengestelde groepjes (uit 4 kleutergroepen) bij te spijkeren. Het ging zo tegen mijn gevoel in en ik heb mijn ongenoegen hierover vele malen uitgesproken. Uiteindelijk heb ik
het voor elkaar gekregen dat we ermee stopten.
De methode Kleuterplein wordt bij ons gebruikt. De inspectie vond dat wij onvoldoende konden overleggen wat wij zoal aan taal en rekenen deden. Tijdens een studiedag zijn we op een school geweest waar ze Kleuterplein gebruikten en ik moet zeggen dat ze daar erg enthousiast waren. Wij hebben toen als team besloten om deze methode ook te gaan gebruiken, niet overziend hoe het uiteindelijk in werkelijkheid werkt. Er blijkt met het invoeren van Kleuterplein nauwelijks ruimte te zijn voor eigen initiatief, inspelen op wat leeft bij de kinderen, sociaal emotionele ontwikkeling enz.
Ik heb ooit geleerd dat spelen “de meest wezenlijke bezigheid is van het veilige kind in een wereld die nog van alles kan blijken te zijn”. Bij mij op school is daar helaas niks meer van terug te vinden. Door te werken met Kleuterplein ligt het accent op taal en rekenen in lange kringmomenten. Vervolgens worden kinderen voornamelijk aan tafeltjes gezet met zoveel mogelijk opdrachten. Ik gebruik de hoeken zoveel mogelijk ook tijdens “de werkles” zoals dat bij ons wordt genoemd. Veel collega’s doen dat niet, want dan wordt het
te druk in de klas.”
Jammer dat er steeds een onderscheid wordt gemaakt tussen klosser en niet- klosser.
Er zijn genoeg niet- klossers die door luisteren, kijken, bijscholing en eigen gevoel ook gaan voor spelend leren.
Ik ken ook klossers die niet loskomen van de vastomlijnde knutselopdrachten, plat vlak, half door de juf gemaakt.
Overal zitten verschillende typen juffen en meesters.
Ieder met een eigen visie.
Helaas is mijn ervaring wel dat veel directeuren geen kijk hebben op wat er werkelijk in een kleutergroep gebeurt. En daardoor besluiten nemen die niet in het belang van het kind zijn.
Behalve als de directeur een ex-klosser is 🙂