Laatst kreeg ik de vraag, een vraag die ik wel vaker hoor. Maken we het niet te groot? Het gesprek ging over de aanstaande groepswisselingen, nieuwe klassenindelingen en de daarbij horende veranderingen die bij het nieuwe schooljaar voor de deur staan. Zijn kinderen niet veel flexibeler dan we denken en heeft het niet meer te maken met hoe we het overbrengen?
Inderdaad, kinderen zijn onze spiegels, als we ons zorgen maken over de komende veranderingen, dan voelen kinderen dat feilloos aan en gaat een verandering vaak ook moeizamer. Als we het vol vertrouwen tegemoet zien, dan doen de kinderen met ons mee. Omgekeerd zijn ook wij de spiegels voor onze kinderen en kinderen vertrouwen op onze boodschappen. Hoe je de boodschap overbrengt maakt dus veel uit.
Maar voor mij is dit nog niet het antwoord op de vraag. Maken we het niet te groot?
Zelf denk ik vaak het omgekeerde: maken we het niet te klein?
Dit zijn vragen waar je niet zo gemakkelijk antwoord op krijgt. Dit vraagt vooral om observeren, kijken, luisteren, niet zozeer naar wat kinderen zeggen, maar vooral in wat ze uiten in gedrag.
Als ik naar de kinderen in mijn groep kijk en ik vergelijk dit met twintig jaar geleden, dan lijkt er een groei te ontstaan in hoog-sensitieve kinderen, temperamentvolle kinderen, prikkelgevoelige kinderen, nieuwetijdskinderen. Het is niet alleen in mijn groep, maar ik lees hierover in de media, er verschijnen steeds meer boeken, trainingen, kindercoaches met deze specialisatie enz.
Vooral de term nieuwetijdskinderen prikkelt enorm mijn nieuwsgierigheid. ‘Huh nieuwetijdskinderen wat zijn dat dan en waarom zijn die er nu en vroeger niet, wat is er dan anders…?’
Vanuit de meer spirituele kant gezien, wordt er een grote waarde gehecht aan deze gevoelige nieuwetijdskinderen. Zij zijn er om de wereld beter te maken. Zij zijn er niet voor niets.
Ik word altijd blij van welke vorm dan ook om de wereld beter te maken, dus dan wil ik er ook zoveel mogelijk over te weten zien te komen.
Maar de laatste tijd vraag ik me steeds vaker af of die term nieuwetijdskinderen wel zo goed is gekozen. Dan ga ik terug naar de tijd dat ik zelf kleuter was, naar 1970, en dan probeer ik mijn klas te transporteren naar nu, 2021. En dan vraag ik me af of er dan niet net zoveel hoog-sensitieve -, temperamentvolle-, prikkelgevoelige-, nieuwetijdskinderen waren geweest dan nu.
De omgeving van 1970 zag er echt heel anders uit dan nu. Ik wil niet zeggen beter, of slechter. Het was vooral anders, met minder prikkels, meer overzicht, meer voorspelbaarheid, meer rust.
Het is misschien dus niet helemaal zo dat de kinderen zoveel zijn veranderd, maar dat het de omgeving is die is veranderd.
Dat veranderingen, wisselingen, hoeveelheid prikkels wel degelijk invloed hebben op kinderen.
En dat de term nieuwetijdskinderen ons jammer genoeg ook op een dwaalspoor kan brengen, omdat het lijkt dat zij gewoon horen bij deze tijd. En dat betekent dat de tijd – en dat zijn wij – niet hoeft te veranderen, want aan de tijd zo denken wij, kan je nu eenmaal niets veranderen.
Ik heb te doen met die nieuwetijdskinderen. Er wacht voor hen een zware taak.
Op de vraag maken we het niet te groot? Kan ik maar een antwoord geven en dat is vooral ons nuchtere verstand gebruiken en de taal die de kinderen spreken, de taal die ze laten zien via hun gedrag serieus nemen. Gaan voor maatwerk, want voor geen een kind geldt hetzelfde, er zijn ook genoeg kinderen met een groot aanpassingsvermogen. Want aanpassingsvermogen is ook een kenmerk van de mens van alle tijden.
Lisa