De huidige en beoogde regels omtrent observatie-instrumenten voor kleuters

7 juni 2021

 

De huidige en beoogde regels omtrent observatie-instrumenten voor kleuters

 

Dinsdag 18 mei heeft een van onze kernleden een presentatie bijgewoond van het RCEC. Zij hebben van OC&W de opdracht gekregen een nieuw beoordelingskader voor kleuterobservatie-instrumenten te ontwikkelen.

 

 

RCEC, Research Center voor Examinering en Certificering, is het expertisecentrum voor het borgen en bevorderen van de kwaliteit van examinering. Als auditorganisatie beoordelen wij de kwaliteit van studietoetsen en examens. Vanuit onze adviesorganisatie en academie ondersteunen wij instellingen in het regulier onderwijs en de beroepspraktijk bij alle stappen van de toetscyclus. Van constructie en afname tot beoordeling en analyse. Zo doen wij recht aan beslissingen door, over en voor talent.

 

 

Tijdens de bijeenkomst heeft een woordvoerder van OC&W uitgelegd wat de huidige wet- en regelgeving is en wat de beoogde veranderingen aan deze wet en regelgeving inhouden.

 

Wat is er op dit moment verplicht als het gaat om het volgen van de ontwikkeling van kinderen?

WPO en Toetsbesluit

  • Scholen gebruiken een LVS waaruit de vorderingen in de kennis en vaardigheden blijken op het niveau van de leerling, de groep en de school.
  • Het LVS bevat toetsen die tenminste de kennis en vaardigheden van de leerling op het terrein van de Nederlandse taal, rekenen en wiskunde meten.
  • De toetsen zijn goedgekeurd door de expertgroep.

 

De ruimte die we op dit moment in de huidige regelgeving hebben op een rij:

De scholen hebben zelf de keus

  • hoe vaak goedgekeurde LVS-toetsen ingezet worden;
  • welke goedgekeurde LVS-toetsen zij willen inzetten;
  • in welke groepen zij goedgekeurde LVS-toetsen willen inzetten;
  • Welke andere gegevens (van niet goedgekeurde instrumenten) zij daarnaast in het LVS opnemen.

 

Het is in de huidige wetgeving niet verplicht kleuters te toetsen. Je moet de vorderingen van kleuters wel registreren, maar dit hoeft niet aan de hand van psychometrisch onderzochte en goedgekeurde instrumenten. Een school kan er daarom voor kiezen pas later in de schoolloopbaan van kinderen toetsen in te zetten. Een observatie-instrument, zoals er al talrijke voor groep 1 en 2 op de markt zijn, voldoet. De Inspectie voor het onderwijs controleert op scholen of op de juiste wijze wordt geregistreerd en zal  indien nodig advies uitbrengen als dat verbetering behoeft.

 

Wat zijn de beoogde veranderingen van de wet en regelgeving?

Wetsvoorsteldoorstroomtoetsen PO:

  • LVS toetsen kunnen worden erkend door het CvTE. (College voor Toetsen en Examen)
  • Aanbieders kunnen zelf bepalen of zij een erkenning willen aanvragen.
  • Schoolse toetsen zijn voor het volgen van kleuters NIET toegestaan

Het wetsvoorstel is momenteel in behandeling in de Tweede Kamer. De beoogde inwerkingtreding is schooljaar 2022/2023.

 

OC&W eist dat observatie-instrumenten valide en betrouwbaar zijn. Natuurlijk keurt de WSK een beoordelingskader voor observatie-instrumenten bij kleuters niet af, maar wij zijn van mening dat daarbij recht moet worden gedaan aan de ontwikkeling van het jonge kind.

 

Een instrument moet valide zijn.

De validiteit van een toets heeft te maken met datgene wat de toets beoogt te meten. Een toets wordt valide genoemd als hij inderdaad meet wat hij zegt te meten. Je kunt dus pas een validiteitsoordeel over een toets vellen, als het doel van de toets duidelijk omschreven is.

Uit deze definitie volgt ook dat de validiteit van een toets afhangt van de wijze waarop en het doel waarvoor de toets gebruikt wordt. Validiteit is dus geen vaststaand gegeven, maar wordt pas bepaald aan de hand van het gebruik van de toets.

Validiteit valt niet uit te drukken in cijfers, maar is gebaseerd op een kwaliteitsoordeel. Voor de validiteit moet een toetsontwikkelaar ‘bewijzen’ aandragen.

 

De vraag moet dus worden gesteld: Wat wordt gemeten? Wat is het doel van de meting? Waarvoor wordt de toets gebruikt? Welke bewijzen zijn daarvoor nodig? De WSK is van mening dat het hoofddoel is het meten van de fase van ontwikkeling van het jonge kind, met als doel informatie te verzamelen om het beredeneerd aanbod hierop aan te passen. Ontwikkeling is geen vast gegeven, maar kent een grote bandbreedte. Daarom is het onmogelijk om aan ontwikkeling een kwaliteitsoordeel te koppelen.

 

Het instrument moet betrouwbaar zijn.

 

Een toets heeft een hoge mate van betrouwbaarheid wanneer toetskandidaten bij een herhaalde meting exact dezelfde scores behalen. Een aantal zaken spelen hierbij een rol:

·         De meetfout moet zo klein mogelijk gehouden worden. Elke toets bevat in zekere mate een meetfout, omdat toevallige factoren die de prestaties van de cursisten beïnvloeden (bv. vermoeidheid bij de cursist, lawaaihinder in de klas, verkeerd begrijpen van de instructies…) nooit volledig onder controle gehouden kunnen worden. Door het minimaliseren van deze toevalsfactoren, kan de betrouwbaarheid vergroot worden.

·         Meerdere beoordelaars moeten, op basis van de scoresleutel bij de toets, los van elkaar eenzelfde score aan de prestaties van de cursist toekennen. Het spreekt vanzelf dat dit vaker haalbaar is bij het toetsen van receptieve vaardigheden (vaak gesloten vragen en daardoor een objectieve beoordeling) dan bij productieve vaardigheden (open vragen en subjectieve beoordeling).

 

 

Omdat schoolse toetsen voor kleuters niet zijn toegestaan is toets betrouwbaarheid, zoals boven beschreven, voor de groepen 1 en 2 niet van toepassing. Wanneer het gaat om observatie instrumenten dienen de te observeren handelingen niet voor meer dan een uitleg vatbaar te zijn.

 

Wat betekent deze wetswijziging voor de praktijk?

Het staat scholen vrij te kiezen of zij een door het CvTE erkend observatie instrument gaan gebruiken of dat zij de ontwikkeling van hun kleuters op een andere manier volgen en registreren. Hierdoor blijft het eigenlijk zoals het was.

 

Een paar tips van de WSK bij het kiezen van een passend observatie instrument:

  • Ga met je team na wat jullie visie is op het onderwijs aan het jonge kind. Laat je hierbij indien nodig helpen door een onafhankelijke onderwijsadviseur.
  • Ga als school na wat jullie belangrijk vinden bij het gebruik van dat observatie-instrument.
  • Laat je goed voorlichten over de verschillende observatie-instrumenten die op de markt zijn.
  • Ga na of het observatie instrument dat je voorkeur heeft is gebaseerd op de psychologische ontwikkeling van het kind en dat het geen verkapt toetsinstrument is.
  • Is de erkenning van het CvTE een meerwaarde voor jullie of juist niet?

De WSK maakt zich zorgen om het feit dat de wijze waarop het beoordelingskader nu lijkt te worden ontwikkeld, niet aansluit bij de ontwikkeling van jonge kinderen. De instantie die deze beoordeling voorbereidt is gespecialiseerd in het maken beoordelingskaders van toetsen en examens en heeft geen expertisen op het gebied  van observatie- instrumenten die de ontwikkeling van het jonge kind volgen. Daardoor heeft dit keurmerk voor ons weinig inhoudelijke waarde. De observatie-instrumenten die nu op de markt zijn, zijn vaak wel door deskundigen op het gebied van de ontwikkeling van het jonge kind ontwikkeld. Toch blijft het ook hier oppassen. Vaak is die visie gebaseerd op de ontwikkelingslijnen van het SLO. Het gevaar hierbij bestaat, dat het kind langs de lat van deze ontwikkelingslijnen wordt gelegd, terwijl de WSK pleit voor het volgen van de persoonlijke, individuele ontwikkeling, zonder vergelijken met andere kinderen of met momenten waarop kinderen geacht worden bepaalde vaardigheden te beheersen.

 

Hieronder vind je links die je kunnen helpen bij het vinden van een observatie-instrument dat past bij de visie van jullie school.

 

Succes!

 

https://www.slo.nl/thema/meer/jonge-kind/kindvolgsystemen/

https://www.slo.nl/over-slo/nieuws/@18707/keuzestress/

 

 

< KLIK HIER > voor een pdf formaat van dit bericht.

 

 

2 reacties

  • Jetta Franssen

    De vraag is niet alleen hoe de visie op het jonge kind is, maar allereerst is de vraag: hebben wij de kennis over de ontwikkeling van het jonge kind in huis om goed naar het kind te kijken en weten we dan of datgene dat wij zien past bij de ontwikkelingsfase van het kind. Dat geldt voor motorische ontwikkeling, sociale ontwikkeling, emotionele ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, taalontwikkeling, spraakontwikkeling etc etc. Wie daar onvoldoende kennis van heeft, zal welk observatie-instrument dan ook niet goed kunnen invullen. Ik kan een checklist van een Boeing 747 ook niet naar behoren invullen, omdat ik totaal geen verstand heb van dat vliegtuig. De huidige opleidingen komen – ondanks alle goede bedoelingen – in de verste verte niet met een leerkracht voor het jonge kind die de kennis in huis heeft om een goede observatie te doen, op basis van gedegen onderzoek, zonder interpretaties en aannames, En een ‘specialist jonge kind’ na een 5-daagse cursus ook niet. Investeer in de gedegen opleiding voor de leerkracht voor het jongere kind, vanaf pre-school en ga dan aan de slag met een observatie-instrument. Kijk naar Vlaanderen. Het is mogelijk.

  • Pingback: Kwaliteitsoordeel - Inzichtelijk onderwijs

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *