Riet verwoordt in een emotioneel verhaal hoe zij uiteindelijk een punt achter haar onderwijsloopbaan heeft gezet. Voor haar geldt heel duidelijk dat ze geen spijt heeft van de afgelopen zware periode. Ze heeft aan den lijve ondervonden hoe we in het kleuteronderwijs achteruit hollen en heeft lang gedacht dat de wal het schip zou keren. Ze beseft nu dat ze zelf deel van de wal moet zijn en is lid geworden van de landelijke Werkgroep Kleuteronderwijs.
Aantekeningen bij haar afscheidsspeech als leerkracht:
“Vol enthousiasme ging ik in 2005 weer aan de slag in de kleutergroep. Hoewel ik geen KLOS had gevolgd, had ik me wel bijgeschoold in de voorafgaande jaren, (bijvoorbeeld de
nascholingscursus ‘de Kleuter in de basisschool’. Heel bijzonder is het dat de kleuterleerkracht zich met de nieuwe basisschool wel moest bijscholen, maar dat de lagere school leerkracht dit niet hoefde te doen.
Al heel snel kregen wij te horen dat we voortaan met ‘Ik en Ko’ moesten werken. ‘Schatkist’ lag bijna nieuw in het magazijn. Tijdens de vergadering werd het duidelijk dat wij hier geen inspraak in hadden en dat dit van hogerhand, in ons geval het bestuur, moest.
En natuurlijk wisten wij nooit wat ‘moest’ betekende. Het kan ook zo zijn dat de directie akkoord gegaan is zonder met ons te overleggen. Daar kom je als leerkracht vaak niet achter, ook al vraag je veel.
Na een paar jaar werden we verplicht 9 thema’s te doen, 18 in twee jaar. ‘Dan hadden de kleuters alles gehad’. Maar dan hadden ze natuurlijk vooral alles gehad wat de samenstellers van de methode voor de kleuters hadden bedacht! Volgens die methode zou er in het project ‘Sprookjes’ één sprookje verteld worden (Sneeuwwitje), een ander sprookje werd vervormd. Gewoon de tijd nemen om te vertellen. Dat gebeurt trouwens ook niet zoveel meer, want in een verhaal moeten per se die en die woorden staan omdat die aangeleerd moeten worden in een cluster. Daarbij hebben we ook de tijd niet meer om een verhaal goed voor te bereiden, want de lijsten moeten ingevuld worden) is niet aan de orde. Ook in ‘Ik en Ko’ zijn er hiaten. De directie ging er van uit dat die opgelost konden worden met het aanbieden van 15 letters in de kleuterbouw (de begeleider zei tegen me: de kleuters zullen je dankbaar zijn!!) en het aanbieden van woordclusters: elke dag één en vooral elke dag oefenen.
Over dit alles hoefden wij ons niet uit te spreken, laat staan na te denken. Daar sta je dan met je goede gedrag. En natuurlijk kun je er nog een beetje mee sjoemelen: gewoon elke week een letter ophangen/ een woordcluster laten hangen zonder te oefenen/ de leuke act die er ‘verplicht’ bij hoort niet te doen.
Maar …..is dat de reden waarom je met kleuters wilt werken, waarom je in een basisschool wilt werken? Waar haal je nog de energie en het plezier vandaan wanneer je niet meer voor de kinderen werkt maar voor het voldoen aan onzinnige methodes, OBD eisen, niet kundige directies!?”
Het bovenstaande verhaal lijkt wel bij mij op school af te spelen. Wij werken ook met Ik en Ko / Woorden in de weer en de 15 letters moeten ook bij ons aangeleerd worden. Dan heb ik het nog niet eens gehad over de de Cito toetsen, 2 x in groep 1 en 2 x in groep 2. Als je dan vraagt tijdens een overleg wanneer en door wie er is besloten dat we de kinderen 15 letters moeten aanleren en of de leerkrachten hier wel inspraak in hebben gehad dan wordt je door de leidinggevende vreemd aangekeken en gezegd dat wij het maar moeten uitvoeren omdat dit zo besloten is.
Ik hoop dat het tij zich snel gaat keren nu de discussie over het kleuteronderwijs op gang is gekomen. Voor de kleuters hoop ik het nog een paar jaar vol te houden en ik zal altijd mijn kritisch KLOS geluid laten horen binnen het team.